Werkgevers opgelet: per 1 juli 2021 vervallen de wettelijke vakantiedagen
7 juni 2021
Wettelijke vakantiedagen
Werknemers hebben jaarlijks recht op minimaal vier keer de overeengekomen arbeidsduur per week als vakantie. Bij een fulltime dienstverband van 40 uur per week, heeft een werknemer jaarlijks dus recht op 160 uur vakantie. Deze wettelijke minimumaanspraak op vakantie noemen we ook wel de wettelijke vakantiedagen. Werknemers behouden tijdens vakantie hun recht op loon.
Werknemers kunnen hun wettelijke vakantiedagen niet eindeloos opsparen, bijvoorbeeld afgelopen jaar toen het vanwege de coronapandemie niet altijd mogelijk was om op vakantie te gaan. Ook kunnen de wettelijke vakantiedagen tijdens het dienstverband niet worden verzilverd of afgekocht.
De aanspraak op de wettelijke vakantiedagen βvervalt zes maanden na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is verworven, tenzij de werknemer tot aan dat tijdstip redelijkerwijs niet in staat is geweest vakantie op te nemenβ. De wettelijke vakantiedagen die zijn opgebouwd in 2020, vervallen dus per 1 juli 2021. Dit is al snel! Met deze vervaltermijn wordt beoogd vakantieopname door werknemers te stimuleren. De vervaltermijn kan niet worden gestuit. Ten gunste van de werknemer kunnen de werkgever en de werknemer schriftelijk afspraken maken waarin wordt afgeweken van de vervaltermijn van zes maanden.
Redelijkerwijs niet in staat vakantie op te nemen
De vervaltermijn geldt niet voor werknemers die redelijkerwijs niet in staat zijn geweest vakantie op te nemen. Het is aan de werknemer om aannemelijk te maken dat dit het geval is.
Volgens de wetgever gaat het hierbij om situaties waarin de werknemer gedurende het hele opbouwjaar en het daaropvolgende half jaar om medische redenen of in verband met andere bijzondere omstandigheden niet in staat is geweest de minimumaanspraak te benutten. Van dergelijke bijzondere omstandigheden is bijvoorbeeld sprake als het door toedoen van de werkgever niet mogelijk is geweest (voldoende) vakantie op te nemen. Door de coronapandemie was het afgelopen jaar weliswaar niet steeds mogelijk om op vakantie te gaan, maar de coronapandemie maakte het opnemen van vakantie niet onmogelijk.
Werkgevers dienen hun werknemers tijdig te informeren
Van werkgevers wordt oplettendheid gevraagd bij het vervallen van de wettelijke vakantiedagen. Uit een arrest van het Europees Hof van Justitie (het arrest Max-Planck) volgt dat vakantieaanspraken niet kunnen vervallen indien de werkgever niet aan zijn inspanningsplicht heeft voldaan. De werkgever moet er concreet en in alle transparantie voor zorgen dat de werknemer daadwerkelijk zijn jaarlijkse vakantie kan opnemen en hem er zo nodig formeel toe aan te zetten dat te doen. Ook dient de werkgever de werknemer erover te informeren β op precieze wijze en tijdig β dat de niet-opgenomen wettelijke vakantiedagen zullen vervallen. Doet de werkgever dat niet, dan kan de vakantieaanspraak niet vervallen.
Bovenwettelijke vakantiedagen
Werknemers kunnen naast de wettelijke vakantiedagen ook bovenwettelijke vakantiedagen opbouwen bijvoorbeeld op grond van de arbeidsovereenkomst of op grond van een cao. Voor deze bovenwettelijke vakantiedagen geldt de vervaltermijn van zes maanden niet. Bovenwettelijke vakantiedagen mogen tot vijf jaar na het jaar waarin deze zijn opgebouwd worden genoten. Ook mogen bovenwettelijke vakantiedagen worden verzilverd of afgekocht. Uiteraard dienen zowel de werkgever als de werknemer hiermee in te stemmen.
Dus wat nu?
Indien er nog werknemers zijn met wettelijke vakantiedagen van 2020 en indien u als werkgever nog geen gesprek met deze werknemers heeft gevoerd over het opnemen en vervallen van deze vakantiedagen, dan is het aan te raden dit zo snel mogelijk te doen, om zo te voldoen aan uw informatieplicht. Het is aan te raden het gesprek hierover vast te leggen, nu de bewijslast dat aan de informatieplicht is voldaan, bij de werkgever ligt.
Bij vragen kunt u uiteraard contact met ons opnemen.
Gepubliceerd op LinkedIn 7 juni 2021.