Werkgever, blijf alert!
1 juni 2022
De werkgever en de werknemer zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de re-integratie van de arbeidsongeschikte werknemer, zo bepaalt de wet. De werkgever in de kwestie die recent speelde bij de Rechtbank Rotterdam had zijn re-integratieverplichtingen ernstig veronachtzaamd, waardoor de werknemer recht had op een billijke vergoeding van € 50.000,-. De werkgever kon zich niet verschuilen achter de (adviezen van de) bedrijfsarts, die wegens onzorgvuldig onderzoek tuchtrechtelijk was veroordeeld.
Wat speelde er?
De werknemer was op 2 juni 2014 via een uitzendbureau werkzaamheden voor de werkgever gaan verrichten. Op 5 december 2014 raakte de werknemer betrokken bij een bedrijfsongeval, waarbij de werknemer letsel had opgelopen. De werknemer was enige tijd volledig arbeidsongeschikt. Per 7 februari 2015 was de werknemer weer volledig hersteld gemeld. Op 1 juli 2015 is de werknemer vervolgens in dienst getreden bij de werkgever. In februari 2018 heeft de werkgever een gesprek met de werknemer gevoerd over zijn ziekteverzuim en over 2018 is de werknemer uiteindelijk onvoldoende beoordeeld. Kort na deze beoordeling heeft de werknemer zich ziekgemeld. Op 5 juni 2019 heeft de bedrijfsarts de werknemer volledig arbeidsgeschikt verklaard. Op 10 juni 2019 heeft de werknemer zijn werkzaamheden hervat. De werkgever heeft de werknemer vervolgens in oktober 2019 een beëindigingsvoorstel gedaan. De werknemer heeft dit voorstel niet geaccepteerd. Op 5 oktober 2019 heeft de werknemer zich opnieuw ziekgemeld. De werkgever heeft deze ziekmelding niet geaccepteerd. Medio oktober heeft de werknemer ook een officiële klacht ingediend tegen de bedrijfsarts en een deskundigenoordeel aangevraagd bij het UWV. Op 12 december 2019 heeft de verzekeringsarts van het UWV geoordeeld dat de werknemer op 5 oktober 2019 arbeidsongeschikt was. De werknemer heeft op 27 november 2020 bij het Regionaal Tuchtcollege een klacht ingediend tegen de bedrijfsarts. Deze klacht is uiteindelijk deels gegrond verklaard. Sinds augustus 2021 ontvangt de werknemer een IVA-uitkering. In oktober 2021 heeft het UWV de werkgever toestemming verleend om de arbeidsovereenkomst met de werknemer op te zeggen. De werknemer verzoekt vervolgens de kantonrechter om de werkgever te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding van € 330.000,-.
Wat oordeelt de kantonrechter?
De kantonrechter moet beoordelen of de werkgever ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. De kantonrechter weegt mee dat vanaf medio 2019 de werkgever de medische klachten van de werknemer niet (meer) serieus heeft genomen. Door de werkgever werden steeds meer twijfels geuit over de ziekmeldingen en de werkgever oefende steeds meer druk uit op de werknemer. De oordelen van de bedrijfsarts dat de werknemer arbeidsgeschikt was in 2019 moeten volgens de kantonrechter buiten beschouwing worden gelaten, nu het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat de bedrijfsarts dit advies op basis van onzorgvuldig onderzoek had gegeven. De werkgever heeft gedurende de arbeidsongeschiktheid van de werknemer diverse malen aangestuurd op de beëindiging van het dienstverband. Volgens de kantonrechter staat vast dat de werkgever met name in het eerste ziektejaar niet alle reguliere re-integratiestappen heeft gevolgd. De werkgever gaf aan dat zij de oordelen van haar bedrijfsarts in die periode als uitgangspunt had genomen. De kantonrechter is (echter) van oordeel dat het handelen van de werkgever moet worden aangemerkt als het ernstig veronachtzamen van de re-integratieverplichtingen bij ziekte. De werkgever heeft hiermee ernstig verwijtbaar gehandeld. Nu het uitgangspunt is dat de werknemer en de werkgever zelf verantwoordelijk zijn voor de re-integratie en zelf de consequenties van eventuele gebreken daarvan dragen, wordt het standpunt van de werkgever dat zij zich heeft mogen baseren op het advies van de bedrijfsarts niet gevolgd.
De kantonrechter is van oordeel is dat de arbeidsovereenkomst geen lang leven beschoren zou zijn geweest. Er bestond al langere tijd ontevredenheid over het functioneren van de werknemer. De kantonrechter acht het aannemelijk dat de arbeidsovereenkomst maximaal nog 24 maanden zou hebben voortgeduurd, waarmee het inkomensverlies uitkomst op ongeveer € 25.000,-. Met een component aan immateriële schadevergoeding alsook enige compensatie voor het ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever, komt de kantonrechter op een totale billijke vergoeding van
€ 50.000,-.
Dus: werkgevers, wees alert!
Mocht er iets misgaan bij de re-integratie van een arbeidsongeschikte werknemer, dan kan een werkgever zich niet verschuilen achter het feit dat steeds de adviezen van de bedrijfsarts gevolgd zijn. Werkgevers dienen dus alert te blijven waar het gaat om de re-integratie van een arbeidsongeschikte werknemer en waar nodig ook kritisch te zijn. Voor advies over een specifieke kwestie kunt u uiteraard contact opnemen met onze specialisten.
Gepubliceerd op LinkedIn, 1 juni 2022