Wakker worden!
14 november 2022
Er is al heel veel gezegd en geschreven over slapende dienstverbanden en de verplichting van werkgevers om slapende dienstverbanden op grond van goed werkgeverschap te beëindigen onder betaling van de transitievergoeding (die de werkgever vervolgens door het UWV gecompenseerd krijgt), indien de langdurig arbeidsongeschikte werknemer daar om verzoekt. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 1 juni 2022 en de uitspraak van de Hoge Raad van afgelopen vrijdag geven nu ook duidelijkheid voor de situatie waarin einde wachttijd al voor 1 juli 2015 is bereikt (de zogenaamde (semi-)diepslapers).
Op 1 juni 2022 heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld dat werkgevers ook recht hebben op compensatie van de transitievergoeding door het UWV op grond van artikel 7:673e BW indien de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd met een langdurig arbeidsongeschikte werknemer die al voor 1 juli 2015 einde wachttijd heeft bereikt. Ik verwijs graag naar ons blog hierover. Dit is inmiddels door het UWV ook aan werkgevers gecommuniceerd.
Wat nog restte was de vraag of de werkgever op grond van de Xella-verplichting, en met in het achterhoofd de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep zoals hiervoor kort besproken, op grond van goed werkgeverschap ook verplicht is in te stemmen met een verzoek van een werknemer tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst indien einde wachttijd voor 1 juli 2015 lag. Deze vraag is afgelopen vrijdag door de Hoge Raad bevestigend beantwoord. De Hoge Raad overweegt dat ook indien het gaat om een werknemer ten aanzien van wie voor 1 juli 2015 de wachttijd al was verstreken, de werkgever op grond van artikel 7:673e BW aanspraak kan maken op compensatie van de transitievergoeding. “Daarbij is niet van belang of de bevoegdheid tot beëindiging uit hoofde van art. 7:669 lid 1 en lid 3, aanhef en onder b, BW, voor die datum [lees: 1 juli 2015] is ontstaan, dan wel op of na die datum (‘diepslapers’, respectievelijk ‘semi-diepslapers’).” De Hoge Raad verwijst in dit kader naar de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 1 juni 2022.
Vervolgens overweegt de Hoge Raad dat “ook werkgevers die de arbeidsovereenkomst voor 1 juli 2015 hadden kunnen opzeggen, gehouden zijn in te stemmen met een voorstel van een werknemer tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst onder toekenning van een vergoeding ter hoogte van de transitievergoeding, zij het dat dit geldt voor voorstellen gedaan op of na 20 juli 2018.”
Hiermee is de cirkel rond. Werkgevers kunnen aanspraak maken op compensatie van de transitievergoeding die zij zullen betalen bij de beëindiging van arbeidsovereenkomsten van werknemers die voor 1 juli 2015 einde wachttijd hebben bereikt en daarmee dient de werkgever op grond van de Xella-uitspraak op grond van goed werkgeverschap in te stemmen met een verzoek van een werknemer (die al voor 1 juli 2015 einde wachttijd heeft bereikt) tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst onder betaling van de transitievergoeding (per einde wachttijd).
Goed nieuws dus voor werkgevers en (semi-)diepslapers. Slaapt u nog en heeft u hulp nodig, wij helpen u graag.
Gepubliceerd op LinkedIn, 14 november 2022