Schriftelijke vastlegging van het ‘vaste aantal uren’ van een oproepkracht is geen nieuwe arbeidsovereenkomst in de ketenregeling
27 november 2020
Met ingang van 1 januari 2020 geldt dat de werkgever bij oproepovereenkomsten steeds als de overeenkomst 12 maanden heeft geduurd, een aanbod voor een vaste arbeidsomvang moet doen die ten minste gelijk is aan de gemiddelde omvang van de arbeid in die voorafgaande periode van 12 maanden.
In ECLI:NL:RBAMS:2020:5420 deed zich de vraag voor of het tijdens een tijdelijke arbeidsovereenkomst vastleggen (en daarmee het wijzigen van het karakter van de overeenkomst) van een vast aantal uren resulteert in een nieuwe, in dit geval vierde, overeenkomst.
De kantonrechter oordeelde dat dit niet het geval is. En dus dat er geen nieuwe (vierde) arbeidsovereenkomst was ontstaan die dan als overeenkomst voor onbepaalde tijd zou worden aangemerkt. De wijziging van uren is volgens de kantonrechter een wijziging geweest van de lopende oproepovereenkomst voor bepaalde tijd in een arbeidsovereenkomst met een vast aantal uren, voor de resterende bepaalde tijd van de eerdere oproepovereenkomst. Dat was ook zo in de overeenkomst opgenomen.
Dat een dergelijke omzetting (van uren) gepaard gaat met het aangaan van een nieuwe arbeidsovereenkomst is nergens bepaald. Sterker nog, in deze kwestie is door de werkgever juist steeds meegedeeld dat het om een omzetting ging voor de resterende duur van de oproepovereenkomst.
Conclusie
Let als werkgever bij het aanbieden en vervolgens vastleggen van het vaste aantal uren dus heel goed op de verwoording hiervan. Als je dit op een goede manier doet, dan is geen sprake van een nieuwe keten als bedoeld in de ketenregeling. Dat kan uiteindelijk het verschil maken tussen een arbeidsovereenkomst die van rechtswege eindigt, of een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd!
Gepubliceerd op LinkedIn: 26 november 2020