Prinsjesdag 2023: de plannen voor de arbeidsmarkt
21 september 2023
Afgelopen dinsdag was het zover, Prinsjesdag 2023. Met weer veel mooie hoedjes en prinses Alexia die voor het eerst ook op het bordes verscheen. Het demissionaire kabinet presenteerde traditiegetrouw de Miljoenennota. Enkele voor de arbeidsmarkt belangrijke (voorgenomen) maatregelen lichten wij hieronder uit.
Het STAP-budget
De STAP-subsidie wordt per 1 januari 2024 afgeschaft.
Loondoorbetaling tijdens ziekte
Kleine en middelgrote werkgevers zouden eerder duidelijkheid moeten krijgen over de mogelijkheid tot vervanging van langdurig arbeidsongeschikte werknemers.
Compensatieregeling Transitievergoeding MKB
Kleine werkgevers die de activiteiten van hun onderneming beëindigen vanwege pensionering of overlijden hebben, onder voorwaarden, recht op compensatie van de transitievergoeding. Besloten is dat het onderdeel compensatie bij bedrijfsbeëindiging vanwege ziekte van de werkgever niet in werking zal treden.
Soepelere regels WW-premiedifferentiatie
Als onderdeel van het arbeidsmarktpakket wordt de systematiek rondom de WW¬-premieheffing gewijzigd. Momenteel moeten werkgevers het hoge tarief betalen als blijkt dat een werknemer méér dan 30% overwerk heeft uitgevoerd t.o.v. de uren in zijn contract. Er geldt een uitzondering op deze regel voor werknemers die een contract hebben van meer dan 35 uren per week. Deze grens wordt verlaagd naar 30 uren per week.
Invoering van het wettelijk minimumuurloon
Op 1 januari 2024 wijzigt de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Wml). Vanaf dan is het verplicht om werknemers per uur minimaal het wettelijke minimumuurloon te betalen. In de huidige Wml geldt één vast minimummaandloon, terwijl de omvang van een voltijds dienstverband per sector kan verschillen (36, 38 of 40 uur). Met de invoering van het wettelijk minimumuurloon geldt er in alle sectoren één uniform minimumuurloon en verdwijnen de vaste dag-, week- en maandbedragen. Omdat de hoogte van het wettelijk minimumuurloon zal worden afgeleid van het huidige feitelijke uurloon bij een dienstverband van 36 uur, leidt de invoering van het wettelijk minimumuurloon tot een loonsverhoging voor werknemers die een arbeidsduur van meer dan 36 uur per week hebben.
Lage-inkomensvoordeel (LIV) en Loonkostenvoordelen (LKV)
Het kabinet werkt aan de voorbereidingen voor een wetsvoorstel dat de afschaffing van het LIV per 2025 kan regelen. Hierin wordt tevens een verbetering in het loonkostenvoordeel herplaatsen arbeidsgehandicapte werknemer geregeld. In 2023 is ook besloten om het loonkostenvoordeel oudere werknemer af te schaffen per 2026. De daarvoor benodigde wetswijziging wordt ook in gang gezet.
Aanpak tekort aan bedrijfsartsen
Het kabinet is voornemens om middelen beschikbaar te stellen om zowel opleidingsuren van praktijkopleiders te compenseren, zodat meer artsen kunnen worden opgeleid, als een bijdrage te leveren aan kosten voor blijvende verbetering van de kwaliteit van de opleidingen. Dit om het oplopende tekort aan praktijkopleiders tegen te gaan. Daarnaast is het kabinet voornemens om de kwaliteit van de arbeidsgerelateerde zorg te verbeteren. Voor de korte termijn gaat het bijvoorbeeld om een efficiëntere samenwerking tussen arbodeskun¬digen en werken in multidisciplinaire teams. Meer structurele oplossingen worden meegenomen in het traject Arbovisie 2040, dat de komende periode nader zal worden uitgewerkt.
Hervorming arbeidsmarkt
Er wordt nog gewezen op het arbeidsmarktpakket waarmee het kabinet bezig is en waarmee het kabinet de zekerheid van werkenden wil vergroten. Momenteel wordt er gewerkt aan een wetsvoorstel rondom flexibel werk. Nulurencontracten worden afgeschaft en worden vervangen door een basiscontract met meer rooster- en inkomenszekerheid. De meest onzekere fasen binnen uitzendwerk worden verkort van maximaal 5,5 jaar naar maximaal 3 jaar. En de onderbrekingstermijn bij tijdelijk werk wordt verhoogd van zes maanden naar vijf jaar.
Aanpak schijnzelfstandigheid
Het arbeidsmarktpakket waaraan het kabinet werkt bevat ook maatregelen om de zekerheid van zelfstandigen te vergroten. En om schijnzelfstandigheid tegen te gaan. Zo werkt het kabinet aan verduidelijking van de regels over wanneer iemand in dienst is of als zelfstandige werkt. Er komen meer heldere criteria over wanneer sprake is van gezag en inbedding in een organisatie. Criteria over het werken voor eigen rekening en risico krijgen een eigen plaats in het arbeidsrecht. Zelfstandigen en hun opdrachtgevers krijgen daardoor meer duide¬lijkheid over de vraag of een bepaalde klus als zelfstandige of als werknemer kan worden uitgevoerd. Ook bereidt het kabinet wetgeving voor die het makkelijker moet maken voor een werkende om een arbeidsovereenkomst op te eisen, wanneer de werkende werkt onder een bepaald uurtarief. Dat geldt ook voor het voornemen om handhaving op schijnzelfstandigheid te versterken en te verbeteren door het handhavingsmoratorium op te heffen.
Wat er van al deze plannen terecht zal komen, zal moeten blijken, wij volgen de ontwikkelingen op de voet.
Gepubliceerd op LinkedIn, 21 september 2023