Payrolling doorgeprikt
18 december 2018
Payrollconstructies worden meestal gekwalificeerd als uitzendovereenkomsten. Dat maakt dat de payrollonderneming kan profiteren van de ketenregeling. Wie denkt dat de werknemer altijd de bescherming van die regeling verliest, komt bedrogen uit.
De feiten
Sinds het Care4Care-arrest van de Hoge Raad in 2016 is duidelijk dat payrollconstructies meestal worden aangemerkt als uitzendovereenkomsten. Als gevolg daarvan kan een payrollonderneming onder meer profiteren van het verlichte regime ten aanzien van de ketenregeling. Wie echter denkt dat de werknemer door middel van een payrollconstructie altijd de bescherming van de ketenregeling verliest, komt bedrogen uit. Neem het volgende voorbeeld: een taxibedrijf heeft de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van een taxichauffeur twee keer verlengd. Het taxibedrijf wil vervolgens geen arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aanbieden, maar wenst voor de resterende duur van een specifieke vervoersopdracht wel gebruik te blijven maken van de betreffende taxichauffeur. De taxichauffeur accepteert vervolgens een arbeidsovereenkomst fase B van een payrollbedrijf. Maar als het taxibedrijf enkele maanden later aan de taxichauffeur bericht dat hij niet langer wordt ingezet, maakt de werknemer toch bezwaar en claimt hij voor onbepaalde tijd in dienst te zijn van het taxibedrijf.
De beslissing
De kantonrechter te Assen heeft verklaard dat sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tussen de taxichauffeur en het taxibedrijf. Het Hof Arnhem-Leeuwarden is het hiermee eens. Bij de beoordeling heeft het hof vastgesteld dat de taxi-cao geen mogelijkheden biedt om af te wijken van de ketenregeling. Uit de feiten is verder gebleken dat het taxibedrijf zeer tevreden was met de taxichauffeur. Het taxibedrijf wilde geen arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aanbieden, maar wel gebruik blijven maken van de diensten van de taxichauffeur. Om die reden is gekozen voor een payrollconstructie. De chauffeur heeft feitelijk niet meer gedaan dan zijn handtekening zetten onder een door het taxibedrijf opgestelde overeenkomst. Vervolgens verrichte de taxichauffeur weer gewoon op de gebruikelijke wijze zijn werkzaamheden voor het taxibedrijf. Hoewel de uitzendovereenkomst fase B tussen de taxichauffeur en het payrollbedrijf door het hof gekwalificeerd wordt als een uitzendovereenkomst in de zin van de wet, betekent dit volgens het hof niet dat zoβn overeenkomst in de omstandigheden van dit geval tot gevolg heeft dat de beschermende werking van de ketenregeling is uitgewerkt.
Hof Arnhem-Leeuwarden 7 augustus 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:7135
COMMENTAAR:
In deze kwestie maakte het taxibedrijf gebruik van een payrollconstructie waarbij het payrollbedrijf feitelijk geen enkele werkgeversrol verrichte. Het hof Arnhem-Leeuwarden concludeerde aan de hand van de feiten en omstandigheden dan ook dat deze constructie alleen maar is gebruikt om onder de ketenregeling uit te komen. Het taxibedrijf vond dat deze handelwijze op grond van de wet was toegestaan en verwees naar een eerder arrest van de Hoge Raad. In het zogenaamde Greenpeace-arrest werd namelijk geaccepteerd dat de werkgever gebruik maakte van een tussenpoos van drie maanden en één dag om de ketenregeling te ontduiken. Het hof oordeelde echter dat deze handelwijze de bescherming van de Europese Richtlijn over arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd frustreert en dat dit niet is toegestaan. Voor het taxibedrijf was dit een behoorlijke tegenvaller. Het taxibedrijf had deze constructie namelijk toegepast op tientallen andere collegaβs van de taxichauffeur.
Gepubliceerd in: Flexmarkt, december 2018