Opzegverbod beschermt MR-lid tegen ontslag
21 juli 2020
Opzegverbod beschermt MR-lid tegen ontslag
Al eerder wezen wij u erop dat een lid van een medezeggenschapsorgaan beschermd kan worden tegen ontslag. Een OR-lid of MR-lid mag – kort gezegd – niet ontslagen worden omdat hij/zij lid is van een medezeggenschapsorgaan. In een zaak die aan de kantonrechter Rotterdam werd voorgelegd, speelde deze ontslagbescherming een cruciale rol.
Wat was de casus? Een docente, die ook secretaris was van de Medezeggenschapsraad (MR), had zich erg kritisch uitgelaten over een aantal collega’s. Haar collega’s zouden niet betrouwbaar en niet geschikt zijn, zij zouden zich schuldig maken aan diefstal van de school en de school kapot willen maken. Deze uitspraken werden door de school als zeer belastend aangemerkt en zorgden voor een negatieve sfeer binnen de school. De school vroeg daarom om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van verwijtbaar handelen (e-grond) dan wel een verstoorde arbeidsverhouding (g-grond).
De docente voerde echter als verweer aan dat de MR een actieve en kritische MR is, waarin zij in haar rol als secretaris een belangrijke rol speelt. Tussen de MR en de Stichting bestaat sinds een aantal jaar op diverse vlakken verschil van inzicht, waarover zelfs procedures zijn gevoerd. De werkneemster wordt daarbij door de bestuurder als een lastig personeelslid gezien en om die reden wordt geprobeerd haar dienstverband te beëindigen. In de enkele gevallen waarin de werkneemster zich inderdaad negatief heeft uitgelaten, betrof het altijd uitspraken op grond van de mening van de MR. Het opzegverbod vanwege het MR-lidmaatschap (artikel 7:670 lid 4 BW) en het causaal verband tussen het ontbindingsverzoek en het lidmaatschap van de MR blokkeren dus de ontbinding, aldus de werkneemster.
De kantonrechter gaat in dit verweer mee en oordeelt dat voldoende is komen vast te staan dat het ontbindingsverzoek van de school verband houdt met de omstandigheden waarop het opzegverbod wegens lidmaatschap van een medezeggenschapsorgaan betrekking heeft. De kantonrechter overweegt onder andere dat hetgeen de werkneemster op basis van verklaringen van collega’s wordt verweten, niet (alleen) haar eigen standpunt, maar het standpunt van de MR betreft. Deze stelling wordt ondersteund door de verklaring van de voorzitter van de MR. Deze heeft verklaard dat de verklaringen over werkneemster, ‘vrijwel allemaal te maken hebben met MR-zaken die in een vertrouwelijke omgeving besproken zijn’. Er volgt afwijzing van het ontbindingsverzoek.
Gepubliceerd op LinkedIn, 21 juli 2020