Niet verlengen arbeidsovereenkomst chronisch zieke werknemer komt werkgever duur te staan
4 augustus 2020
Contracten voor bepaalde tijd geven een werkgever flexibiliteit. Sinds de invoering van de WAB (Wet Arbeidsmarkt in Balans) per 1 januari 2020 mag een werkgever weer drie contracten aanbieden voor in totaal drie jaar. Een werkgever kan dus een aantal keer de keuze maken om wel of niet met de betreffende werknemer door te gaan. Daarbij maakt het niet uit of de werknemer ziek is; de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt nu eenmaal automatisch c.q. van rechtswege omdat de duur verstreken is. Of kan de beslissing om wegens ziekte niet te verlengen toch een (financieel) staartje krijgen?
Ja, dat kan. De kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland oordeelde namelijk op 14 juli 2020 dat een werkgever een billijke vergoeding van €7.500,- bruto moest betalen aan een chronisch zieke werknemer wiens contract niet was verlengd. De kantonrechter oordeelde dat de werkgever de arbeidsovereenkomst niet heeft verlengd en niet heeft voortgezet vanwege de chronische ziekte of de handicap van de werknemer. De werknemer had na een bedrijfsongeval te kampen met langdurige lichamelijke en psychische beperkingen voor het verrichten van zijn chauffeurswerkzaamheden. Nadat hij gemeld had dat hij bepaalde werkzaamheden niet kon verrichten in verband met zijn beperkingen, werd hem een aantal dagen later meegedeeld dat zijn contract voor bepaalde tijd niet werd verlengd omdat de werkgever ‘niet op hem kon rekenen’.
De kantonrechter oordeelde dat de werkgever bij zijn beslissing om geen nieuw contract aan te bieden in strijd heeft gehandeld met artikel 4 van de Wet op de gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (Wgbh/cz): “Handelen in strijd met het verbod van onderscheid van artikel 4 Wgbh/cz is naar het oordeel van de kantonrechter aan te merken als ernstig verwijtbaar handelen van werkgever in de zin van artikel 7:673 lid 9 BW. De werkgever schendt hierdoor immers in ernstige mate de verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst, mede gelet op het feit dat de norm van artikel 4 Wgbh/cz tot doel heeft om discriminatie vanwege handicap of chronische ziekte krachtig te bestrijden en ziet op fundamentele rechten (Kamerstukken II, 2001-2002, 28 169, nr. 3, pag. 1-2). Ook staat voldoende vast dat het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever de oorzaak is van het niet verlengen en niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst.” Het verzoek van de werknemer om toekenning van een billijke vergoeding werd daarom toegewezen. Opvallend is daarbij dat de kantonrechter expliciet toelicht dat de vergoeding is opgebouwd uit een bedrag van €5.000,- bruto voor inkomensschade en een bedrag van €2.500,- bruto. Dit laatste bedrag moet volgens de kantonrechter preventief werken en tegengaan dat werkgevers ervoor kiezen om een arbeidsovereenkomst niet te verlengen in strijd met de Wgbh/cz.
Gepubliceerd op LinkedIn, 4 augustus 2020