Nemo sluit een fantastische deal! Drie iMacs voor maar 6 euro! Of toch niet?
10 juli 2020
Deze week verscheen er een bericht dat klanten van MediaMarkt, waaronder Nemo (niet de clownvis), door een fout op de website voor € 2,19 per stuk een Apple iMac konden bestellen. De normale waarde bedraagt zo’n € 2.000,- per stuk. Nadat de fout was ontdekt werd de website natuurlijk vlug aangepast, maar de iMacs zaten kennelijk al in het bezorgingsproces en werden dus ook bij de klanten afgeleverd. De winkelketen nam vervolgens contact op met de koopjesjagers met de boodschap dat er bij moest worden betaald, of teruggestuurd. Nemo weigert de computers (hij had er drie besteld) terug te sturen en meent dat hij ‘volledig in zijn recht staat’. Is dat zo?
Een koopovereenkomst komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan (artikel 6:217 BW). Het gaat dus om een meerzijdige rechtshandeling die de wilsverklaringen van minstens twee (rechts)personen vereist. Nemo stelt zich op het standpunt dat er een rechtsgeldige overeenkomst tot stand is gekomen. Op de website is immers een aanbod geplaatst die hij heeft aanvaard. Daarna zal nog wel per e-mail een bestelbevestiging zijn verstuurd en uiteindelijk zijn de computers ook afgeleverd. De crux zit hier echter in het aanbod.
Op grond van artikel 3:33 BW komt een rechtshandeling namelijk tot stand als er ‘een op een rechtsgevolg gerichte wil is die zich door een verklaring heeft geopenbaard’. Wilde MediaMarkt de computers voor 0,1% (!) van de oorspronkelijke verkoopprijs aanbieden? Natuurlijk niet; het is volstrekt niet aannemelijk dat een dergelijke lage verkoopprijs daadwerkelijk de wil van MediaMarkt kan zijn geweest. Nu de wil niet overeenstemt met het aanbod is er dus geen rechtshandeling tot stand gekomen en dat betekent dat er geen koopovereenkomst tot stand is gekomen. Dat de computers wel zijn afgeleverd doet daar niets aan af. Ook een eventuele bestelbevestiging per e-mail niet. Nemo heeft de computers nu onder zich, zonder dat hij hiervan eigenaar is geworden. Dat betekent dus teruggeven of alsnog een overeenkomst sluiten.
Als gezegd stemt de wil niet overeen met het aanbod en is er daardoor geen rechtshandeling tot stand gekomen. Het gevolg is dat geen koopovereenkomst tot stand is gekomen. Maar er is nog een ‘ontsnappingsmogelijkheid’ voor de koper. Namelijk als de koper er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat de verklaring van de verkoper wél overeenstemde met haar wil. In dat geval komt dus – ondanks dat wil en verklaring niet overeenstemden – toch een overeenkomst tot stand (artikel 3:35 BW). De vraag is of Nemo op het moment dat hij het aanbod heeft aanvaard – dus op het moment dat hij de bestelling deed – er vanuit mocht gaan dat dit aanbod juist was. Luidt het antwoord bevestigend, dan is er op grond van het gerechtvaardigd vertrouwen toch een overeenkomst tot stand gekomen.
Mocht Nemo er op het moment dat hij de bestelling plaatste van uitgaan dat de prijs van € 2,19 juist was? In de rechtspraak wordt van een consument verwacht dat hij zich van te voren globaal oriënteert op onder andere de prijzen van dergelijke artikelen. Als Nemo voldoende onderzoek had gedaan, had hij direct aan de prijs moeten twijfelen. Eigenlijk is het in dit geval een no-brainer dat iets meer dan € 2,- voor een computer van € 2.000,- natuurlijk geen juiste prijs kon zijn. Conclusie: Van gerechtvaardigd vertrouwen is geen sprake. Er is dus (helaas voor Nemo) geen deal!
Vergelijk: Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch 22 januari 2008, ECLI:NL:GHSHE:2008:BC2420 (De LCD tv’s van Otto); Rechtbank Zeeland-West Brabant 2 oktober 2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:6239 (hoogslapers van Leen Bakker); en Rechtbank Rotterdam 23 november 2018, ECLI:NL:RBROT:2018:9596 (Cartier).
Leon Toonen
Advocaat bij WVO Advocaten
Gepubliceerd op LinkedIn, 10 juli 2020