Moeten BOA’s hun zichtbare tatoeages bedekken?
21 januari 2022
Kort gezegd, zijn buitengewone opsporingsambtenaren (BOAβs) belast met de opsporing en handhaving van strafbare feiten in het publieke domein. Mogen BOAβs tijdens de uitvoering van hun dienst in uniform hun tatoeages zichtbaar hebben?
Rechtbank Rotterdam
Deze vraag is eerder door de rechtbank Rotterdam beantwoord (https://www.wvo-advocaten.nl/boas-moeten-hun-zichtbare-tatoeages-bedekken).
Deze zaak had betrekking op BOA’s van de Rotterdamse Electrische Tram. Deze BOA’s houden zich o.a. bezig met het handhaven van de openbare orde, wetten en regels in het openbaar vervoer.
De werkgever hanteerde een beleid waarin deze BOA’s tijdens het werk hun zichtbare tatoeages moesten bedekken. De vakbond was het hiermee niet eens en stapte naar de rechter. Volgens de rechtbank Rotterdam was dit beleid toegestaan. Dit verbod valt namelijk binnen haar instructierecht.
Er werd hoger beroep bij het gerechtshof Den Haag ingesteld. Wat vond het gerechtshof (ECLI:NL:GHDHA:2021:2552)?
Gerechtshof Den Haag
Het gerechtshof stelde vast dat het in deze zaak gaat om (de grenzen van) het instructierecht van de werkgever. Een werkgever mag, binnen zekere grenzen, van de werknemer verlangen dat hij zich houdt aan de voorschriften over het verrichten van zijn werkzaamheden. Deze voorschriften mogen echter niet in strijd zijn met het goed werkgeverschap. Was dit tatoeagebeleid in strijd met het goed werkgeverschap?
Om deze vraag te kunnen beantwoorden moest eerst worden vastgesteld of het tatoeagebeleid in strijd was met de grondrechten van de werknemers, waaronder het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. Dit was het geval. Tatoeages bestaan vaak uit versieringen die gekleurd zijn door persoonlijke smaak en/ of verwijzen uit het leven van de betrokkene en dus bij uitstek behoren tot het privΓ©domein.
Verder moest worden vastgesteld of het beoogde doel van tatoeagebeleid zwaarwegend is, namelijk (volgens de werkgever) een neutrale, professionele en uniforme uitstraling waardoor gezag en veiligheid zouden worden bevorderd. Dit stond tussen de werkgever en de vakbond niet ter discussie. Het ging deze partijen om de vraag of dit tatoeagebeleid geschikt en proportioneel (evenredig) was om dit doel te bereiken. Was dit beleid hiervoor geschikt en proportioneel?
Het gerechtshof vond van niet. Ten eerste bleek uit een enquΓͺte dat 84% van de ondervraagden neutraal tegen tatoeages aankijkt. Ten tweede volgt uit een evaluatie van de politie dat het zichtbaar dragen van tatoeages door politiemensen de afstand tot de burger niet vergroot of een belemmering in het contact vormt. Ten derde zijn ook bij de Marechaussee zichtbare tatoeages binnen bepaalde voorwaarden toegestaan. Ook wordt de uniformiteit van het personeel van de werkgever niet aangetast, aangezien haar andere werknemers wel zichtbare tatoeages mogen hebben. Dit laatste gold ook voor haar toezichthouders, waarvan de servicemedewerkers bij uitstek als vraagbaak voor reizigers fungeren.
De werkgever wees er nog op dat het onwerkbaar zou zijn om per tatoeage na te moeten gaan of deze al niet bedekt moet worden, omdat deze bijvoorbeeld aanstootgevend zouden kunnen zijn. Het gerechtshof vond dit op zichzelf een redelijk belang, maar vond niet dat dit belang opweegt tegen de inbreuk op de persoonlijke levensfeer. Ook hebben politie en marechaussee een modus gevonden om hieraan invulling te geven.
Kortom: dit tatoeagebeleid is niet toegestaan.
Gepubliceerd op LinkedIn: 21 januari 2022.