Loon verlagen of opschorten wegens bedrijfseconomische noodsituatie toegestaan?
9 juni 2020
Door de Covid19-pandemie en de verstrekkende economische gevolgen hiervan is de vraag of een werkgever eenzijdig mag besluiten minder loon uit te betalen of het loon gedeeltelijk op te schorten ineens weer heel actueel.
In 2015 probeerde V&D collectief een eenzijdige loonsverlaging door te voeren. Dit werd niet toegestaan door de rechter, ondanks de moeilijke bedrijfseconomische omstandigheden, en wij weten allemaal nog dat kort daarop V&D failliet is gegaan. Een van de belangrijkste argumenten om het afgesproken loon niet eenzijdig aan te mogen passen was het feit dat het loon de belangrijkste tegenprestatie voor het werk is en dus de belangrijkste arbeidsvoorwaarde.
Op 28 mei 2020 moest de kantonrechter van de rechtbank Amsterdam zich in kort geding ook over de vraag buigen of de werkgever, een Turkse broodjeszaak, eenzijdig 50% van het loon van zijn medewerkers had mogen opschorten. De aanleiding was duidelijk: door de verplichte sluiting van alle horeca-gelegenheden was deze werkgever in grote financiële problemen gekomen. De kantonrechter oordeelde dan ook dat het voldoende aannemelijk is dat bij deze horeca-ondernemer door de buitengewone omstandigheden waarin zij nu verkeert, een onvoorziene, bedrijfseconomische noodsituatie aanwezig is. De werkgever heeft dan ook een zwaarwichtig belang dat in beginsel mee brengt dat van de medewerkers gevraagd kan worden om – in overleg – bepaalde arbeidsrechtelijke aanspraken op te schorten of zelfs helemaal prijs te geven. Echter, het eenzijdig en zonder nader overleg genomen besluit van de werkgever tot betaling van 50% van het salaris brengt voor werknemer een te grote inkomensachteruitgang mee, waardoor hij in financiële problemen komt. De betreffende werknemer is namelijk van zijn loon afhankelijk om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien, aldus de kantonrechter. De wederzijdse belangen wegende kan van de werknemer naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet verlangd worden dat hij over meerdere maanden met 50% opschorting van zijn salaris instemt, ook omdat niet vast staat wanneer werkgever dan wel over voldoende middelen zou beschikken om de achterstand(en) in te lopen. De werkgever werd dan ook veroordeeld om het achterstallig salaris alsnog aan werknemer te voldoen.
In deze uitspraak lees je dat de kantonrechter de belangen van de werkgever en de werknemer zorgvuldig weegt. De werknemer trekt uiteindelijk aan het langste eind, gezien de impact voor hem als kostwinner. Maar, ook geeft de kantonrechter duidelijk aan dat in deze uitzonderlijke situatie die het gevolg is van de Corona-crisis, een werknemer mogelijk bepaalde arbeidsvoorwaarden (tijdelijk) moet prijsgeven. Het wijzigen van arbeidsvoorwaarden – al dan niet in overleg – zal de komende periode nog vaak aan de orde zijn. Mocht u hierover vragen hebben, dan kunt u vanzelfsprekend contact met ons opnemen.
Gepubliceerd op LinkedIn, 9 juni 2020