Het belemmeringsverbod ex artikel 9a Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi) en de ZZP’er
19 oktober 2023
Op 26 september 2023 heeft de kantonrechter van Rechtbank Overijssel zich uitgelaten over een situatie waarin een werknemer na afloop van de uitzendovereenkomst als ZZP’er is gaan werken voor de inlener.
Feiten
De werknemer was op basis van een uitzendovereenkomst in dienst van een uitzendbureau. Het uitzendbureau leent de werknemer uit aan de inlener. Na de inleenperiode wil de werknemer voor de inlener gaan werken. Oorspronkelijk was het de bedoeling dat de werknemer op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst zou treden bij de inlener. De werknemer en de inlener zijn het echter niet eens geworden over de hoeveelheid vakantiedagen voor de werknemer. Om die reden is de werknemer als ZZP’er voor de inlener gaan werken, hetgeen de werknemer wel de gewenste vrijheid gaf. Hiertoe hebben partijen een overeenkomst van opdracht gesloten. De werknemer en het uitzendbureau sluiten een bemiddelingsovereenkomst, waarin staat dat de intermediair (het uitzendbureau) de zelfstandige (de werknemer) en de opdrachtgever (de inlener) met elkaar in contact brengt. Het uitzendbureau ontvangt hier echter wel een variabele vergoeding van € 3,- per uur exclusief btw voor. De werknemer is van mening dat de bemiddelingskosten een belemmering (ex artikel 9a lid 1 Waadi) vormen en stelt dat partijen wederzijds hebben gedwaald bij het sluiten van de bemiddelingsovereenkomst.
Juridisch
Artikel 9a Waadi betreft het zogeheten “belemmeringsverbod” en geeft aan dat de uitlener geen belemmeringen in de weg mag leggen voor de totstandkoming van een arbeidsovereenkomst tussen de arbeidskracht en de inlener na afloop van de terbeschikkingstelling. In deze situatie werd afgevraagd of de Waadi van toepassing is en hoe de afspraken uit de bemiddelingsovereenkomst zich tot deze wet verhouden.
De kantonrechter oordeelt dat de werknemer ten tijde van de terbeschikkingstelling aan de inlener een uitzendkracht was waarop de Waadi van toepassing is. Het uitzendbureau mocht de werknemer daarom niet belemmeren om na afloop van de uitzendovereenkomst bij de inlener in dienst te treden. De kantonrechter overweegt dat uit rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat het belemmeringsverbod ook van toepassing kan zijn in de situatie dat de uitgeleende persoon na de inleenperiode als ZZP’er aan de slag wil en dat daarom onderzocht moet worden of de nieuwe rechtsverhouding tussen de uitzendkracht en de voormalig inlener een “arbeidsverhouding” is.
De kantonrechter merkt in dit kader op dat vaststaat dat het de werknemer was die, nadat de werkgever niet kon voldoen aan zijn vakantiewensen, er zelf voor gekozen had om als ZZP’er te gaan werken. Daarmee onderscheidde hij zich van de werknemers van de inlener. Ook stond in de overeenkomst van opdracht dat hij bij het uitvoeren van de werkzaamheden “geheel zelfstandig” is. Hij verrichtte de werkzaamheden “naar eigen inzicht en zonder toezicht of leiding” van de inlener. Ook werden er geen concrete omstandigheden gesteld waaruit zou volgen dat de feitelijke situatie een andere was. De kantonrechter komt dan ook tot het oordeel dat de werknemer geen “verkapt werknemer” is, maar écht ZZP’er, en daardoor niet gelijk te stellen is met de werknemers van de inlener. Het beroep op artikel 9a Waadi slaagt niet.
Ook het beroep op (wederzijdse) dwaling bij het sluiten van de bemiddelingsovereenkomst gaat volgens de kantonrechter niet op. Het was immers de werknemer, nadat het hem zelf niet gelukt was een arbeidsovereenkomst te sluiten die naar zijn wens was, die het uitzendbureau om hulp heeft gevraagd. Het beding aangaande de bemiddelingsvergoeding werd dan ook pas overeengekomen op het moment dat het de werknemer zelf niet lukte om een arbeidsovereenkomst met de inlener aan te gaan en hij als zelfstandige wilde gaan werken vanwege de vrijheid. In dit kader heeft het uitzendbureau ook nog voor de werknemer onderhandeld. De vordering tot vernietiging van de bemiddelingsovereenkomst wordt door de kantonrechter dan ook afgewezen.
Opmerking
Deze uitspraak is een mooi voorbeeld van hoe de kantonrechter het begrip “arbeidsverhouding” invult en de toepasselijkheid van de Waadi uitlegt. In dit geval was de Waadi niet van toepassing op de ZZP’er en kwam de werknemer – nog ongeacht de vraag of het betreffende beding een belemmering was – geen bescherming toe van het belemmeringsverbod ex artikel 9 Waadi. Het toont echter wel aan dat altijd per situatie goed beoordeeld moet worden of er een beroep op het belemmeringsverbod ex artikel 9 Waadi mogelijk is.
Rechtbank Overijssel, 26 september 2023, ECLI:NL:RBOVE:2023:3846
Gepubliceerd op LinkedIn, 19 oktober 2023