Geen recht op vakantiedagen tijdens derde ziektejaar
25 juli 2024
Het is vakantieperiode, daarom het lijkt ons goed om onderstaande uitspraak van Rechtbank Gelderland kort in het (vakantie)zonnetje te zetten.
Wat was er aan de hand?
De werknemer is sinds 9 september 2005 in dienst bij de werkgever (bedrijf van zijn vader) als allround medewerker. Op 23 oktober 2020 meldt werknemer zich arbeidsongeschikt wegens ziekte. Op 23 oktober 2022 is de wachttijd van 104 weken arbeidsongeschiktheid verstreken (EWT). Aan de werknemer is een WIA-uitkering toegekend. Op 6 februari 2023 geeft het UWV aan de werkgever toestemming het dienstverband met de werknemer op te zeggen. De werkgever zegt de arbeidsovereenkomst van de werknemer bij brief van 9 februari 2023 op per 4 juni 2023. De werknemer verzoekt onder meer uitbetaling van de niet-opgenomen vakantiedagen.
Kantonrechter
Tussen partijen bestaat discussie over het aantal niet-opgenomen vakantiedagen in de jaren 2021, 2022 en 2023. De kantonrechter heeft de werkgever in de gelegenheid gesteld te bewijzen dat de werknemer in die jaren al zijn vakantiedagen heeft opgenomen. Hiervan heeft de werkgever geen gebruik gemaakt, waardoor vast is komen te staan dat de werknemer geen vakantiedagen tussen 1 januari 2021 en 4 juni 2023 heeft opgenomen. Ook is niet vast komen te staan dat de werknemer heeft ingestemd met het afboeken van dagen van zijn vakantiesaldo. De niet-genoten vakantiedagen van de werknemer van 2021 en 2022 (naar rato opgebouwd tot 23 oktober 2022, datum EWT) dienen door de werkgever te worden uitbetaald.
De kantonrechter is, anders dat de werknemer, van oordeel dat de gestelde vakantiedagen na EWT niet in aanmerking komen voor uitbetaling. De werknemer heeft deze vakantiedagen namelijk niet opgebouwd, omdat er na de EWT geen recht op loon meer bestond. Vakantiedagen worden ex artikel 7:634 lid 1 BW alleen opgebouwd over de arbeidsduur waarover hij loon ontvangt.ย De vordering van de werknemer tot uitbetaling van niet-genoten vakantiedagen over de periode na 23 oktober 2022 wordt daarom afgewezen.
In de literatuur is volgens de kantonrechter terecht opgemerkt dat artikel 7:634 BW in strijd is met artikel 7 lid 1 van de Richtlijn 2003/88/EG en met jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie. Hoewel de Nederlandse rechter verplicht is tot richtlijnconforme interpretatie als het gaat om wettelijke bepalingen waarmee Europese richtlijnen worden geรฏncorporeerd in de Nederlandse wetgeving, is dat hier volgens de kantonrechter onmogelijk. Artikel 7:634 BW is duidelijk en laat geen ruimte voor interpretatie. Toch is dit artikel in strijd met Richtlijn 2003/88/EG. De kantonrechter geeft aan dat gelet op de tekst van artikel 7:634 BW en de wetsgeschiedenis bij dat artikel, een werknemer die in zijn derde ziektejaar zit niet onder het bereik valt van artikel 7:635 BW (geen arbeid, toch vakantie). Hier ligt volgens de kantonrechter een taak voor de wetgever.
Opmerking tot slot
Interessant aan deze uitspraak is dat de kantonrechter in deze situatie aangeeft geen richtlijnconforme interpretatie te kunnen toepassen. Dus werkgevers, tot het moment dat de wetgever hier een oplossing voor gevonden heeft zou dit volgens deze uitspraak betekenen dat u niet verplicht bent tot uitbetaling van niet-genoten vakantiedagen die zouden zijn opgebouwd in het derde ziektejaar. Uiteraard houden wij de ontwikkelingen op dit gebied nauwlettend in de gaten.
Mocht u nog vragen hebben, neem gerust contact met ons op. Wij helpen u graag.
Rechtbank Gelderland, 5 juni 2024 (publicatie 8 juli 2024), ECLI:NL:RBGEL:2024:3780.
Gepubliceerd op LinkedIn, 25 juli 2024