Geen recht op thuiswerken vanwege corona
19 juni 2020
Geen recht op thuiswerken vanwege corona
De afgelopen tijd hebben veel werknemers vanwege de coronacrisis vanuit huis gewerkt. EΓ©n van de basisadviezen vanuit de overheid was (en is) natuurlijk ook: ‘werk zoveel mogelijk thuis’. Als gevolg van de versoepeling van de maatregelen gaan steeds meer mensen echter weer naar het werk. Deze week is een uitspraak gepubliceerd in een kort geding waarin de werknemer van haar werkgever vorderde om thuis te mogen werken onder straffe van een dwangsom van β¬ 1.000,- voor iedere dag dat de werkgever daaraan niet mee zou werken.
Wat was er aan de hand? De medewerkster, werkzaam in de functies commerciΓ«le binnendienst en service coΓΆrdinator, is werkzaam bij VoC Grootkeukens Service. Zij houdt zich strikt aan de regels van social distancing. In het begin van de coronacrisis werkt zij vanuit huis. Op enig moment – medio april – geeft de werkgever aan dat de werkzaamheden weer op kantoor moeten worden hervat. Daar geeft de medewerkster vervolgens ook gehoor aan, maar zij meent vervolgens dat op het kantoor de maatregelen niet worden nageleefd. Daarom vraagt zij aan de werkgever om toestemming om weer thuis te mogen werken. De toestemming wordt verleend onder de voorwaarde dat ze wel op kantoor komt als dat noodzakelijk is.
Begin mei informeert de werkgever vervolgens dat de werkzaamheden weer op kantoor moeten worden hervat en noemt daarbij de maatregelen die genomen zijn om veilig te kunnen werken. De werkneemster is het hier niet mee eens. Een uitgebreide discussie volgt, maar overeenstemming wordt niet bereikt. Daarop dient de medewerkster vorderingen in bij de kort gedingrechter. Primair vordert zij op grond van de Wet flexibel werken om thuis te mogen werken. Subsidiair vordert zij dat haar arbeidsplaats tijdelijk – tot 1 september 2020, de datum tot wanneer vooralsnog de overheidsmaatregelen gelden – wordt gewijzigd, op grond waarvan zij dan thuis zou mogen werken.
De primaire vordering wordt afgewezen. Artikel 2 van de Wet flexibel werken is namelijk niet van toepassing als er bij de werkgever minder dan 10 medewerkers in dienst zijn. Dat was hier het geval. Met betrekking tot de subsidiaire vordering oordeelt de kort gedingrechter als volgt: In de eerste plaats is het de vraag of een arbeidsplaatswijziging in kort geding kan. Het betreft een ingrijpende wijziging in de arbeidsverhouding. Ook al is de vordering in tijd beperkt (namelijk tot 1 september), dan duurt dat nog altijd maanden. Aangezien in kort geding geen uitspraak kan worden gedaan die de rechtstoestand tussen partijen vaststelt, is dat op zichzelf al een reden voor afwijzing. Maar bovendien is de vordering volgens de kort gedingrechter ook op inhoudelijke gronden niet toewijsbaar.
Het is namelijk niet aannemelijk geworden dat de werkgever de verplichtingen die voortvloeien uit ‘goed werkgeverschap’, haar ‘instructiebevoegdheid’ en/of ‘zorgplicht’ zou hebben geschonden. De werkgever heeft gemotiveerd en onderbouwd naar voren gebracht dat zij in verband met corona meerdere maatregelen heeft getroffen om een veilige werkplek te waarborgen. Die maatregelen heeft zij aan de medewerkers uiteengezet en tijdens de zitting nog toegelicht. Dit alles is door de medewerkster op zich niet bestreden. Dat er een keer een maatregel wordt overtreden, leidt niet tot de conclusie dat de coronamaatregelen stelselmatig worden overtreden op de werkvloer. Een keer een incident in de opstartende fase van het weer op kantoor komen werken kan gebeuren. De werkgever heeft daarnaast voldoende uitgelegd dat het in deze voor haar economische spannende tijden nodig is dat de medewerkers aanwezig zijn op de werkplek.
Het zeer algemeen geformuleerde overheidsadvies over zoveel mogelijk thuis werken grijpt niet zover in op deze specifieke rechtsverhouding dat de medewerkester daaruit een recht op thuis werken kan putten. Het overheidsadvies perkt de instructiebevoegdheid van de werkgever dus niet in. De vorderingen van de medewerkster worden daarom afgewezen. Naar het werk! (kantonrechter Nijmegen 16 juni 2020, ECLI:NL:RBGEL:2020:2954).
Leon Toonen
Advocaat bij WVO Advocaten
Gepubliceerd op LinkedIn, 19 juni 2020