Coronacrisis: geen billijke ontslagvergoeding verschuldigd
21 oktober 2020
Als gevolg van de Coronacrisis heeft de overheid allerlei maatregelen genomen. Voor veel bedrijven hebben deze overheidsmaatregelen grote nadelige financiΓ«le gevolgen. Een restauranthouder in Amsterdam kon hierdoor het loon van een van zijn werknemers niet meer betalen. Dit bedrijf besloot daarom deze werknemer op staande voet te ontslaan. De werknemer berustte in dit ontslag, maar wilde wel een (extra) ontslagvergoeding; de zogenaamde billijke vergoeding. Was de werkgever hiertoe verplicht?
De rechtbank Amsterdam heeft zich over deze kwestie uitgesproken (ECLI:NL:RBAMS:2020:4266). De rechtbank oordeelde dat een ontslag op staande voet als gevolg van de overheidsmaatregelen (gedwongen sluiting van het restaurant vanwege de Coronapandemie) niet geldig was. Volgens de rechtbank had de werkgever een ontslagvergunning bij het UWV moeten aanvragen of moeten streven naar een beΓ«indiging door middel van wederzijds goedvinden.
De werknemer heeft echter berust in dit ontslag. Daarentegen wilde de werknemer een vergoeding vanwege deze onregelmatige opzegging van het dienstverband, een transitievergoeding en tot slot een billijke vergoeding. De hoogte van de billijke vergoeding werd door de rechter op nihil vastgesteld. De rechtbank keek daarbij naar de onvoorzienbare wijziging van omstandigheden door de Coronapandemie, de daaruit voortvloeiende zeer slechte financiΓ«le omstandigheden van de werkgever, het korte dienstverband van deze werknemer en de toekenning van een WW-uitkering aan de werknemer. Gelet op deze omstandigheden vond de rechtbank het kennelijk niet nodig om een billijke vergoeding toe te kennen, althans deze op nihil te stellen. Wel diende de werkgever de overige vergoedingen aan de werknemer te betalen.
Gepubliceerd op LinkedIn: 21 oktober 2020