Afwachten of actie ondernemen? Wat je als werkgever moet weten over de lange wachttijden bij het UWV

Dat je tegenwoordig lang moet wachten op een beslissing van het UWV is al lang geen nieuws meer. Maar wat doe je in de tussentijd? Er verschijnen steeds meer uitspraken waaruit blijkt dat je als werkgever niet stil kan blijven zitten. Als je geen rechtsmiddelen wilt verspillen, moet je in actie komen!

Achtergrond van de zaak:
De werkgever dient op 19 april 2022 een herbeoordelingsverzoek in bij het UWV. De regel is dat daarop binnen acht weken beslist moet worden door het UWV. Toen bleek dat dit niet lukte, heeft de werkgever op 23 juni 2022 een ingebrekestelling gestuurd naar het UWV. Maar ook dat zorgde niet voor een snellere beslissing.

Daarom diende de werkgever op 12 november 2024 een beroepschrift in bij de rechtbank vanwege het niet tijdig beslissen door het UWV.

De rechtbank:
Hoewel duidelijk is dat het UWV te laat is met beslissen op het herbeoordelingsverzoek, wil de rechtbank het beroepschrift van de werkgever niet inhoudelijk beoordelen. Volgens de rechtbank is het beroepschrift kennelijk niet-ontvankelijk.

De werkgever had te lang stil gezeten. De rechtbank constateert dat het beroepschrift meer dan twee jaar na het versturen van de ingebrekestelling is ingediend. Dat is onredelijk laat, vindt de rechtbank. Erg jammer, want een beroepschrift vanwege niet tijdig beslissen is juist een extra drukmiddel dat je kunt gebruiken richting het UWV.

De rechtbank kan namelijk een extra dwangsom opleggen als het UWV te laat is met beslissen op jouw aanvraag of bezwaar. Die dwangsom kan oplopen tot € 15.000,-!
Dat is fors meer dan de dwangsom die je krijgt na de ingebrekestelling. Die is namelijk maximaal € 1.442,-.

Conclusie en tip voor de werkgever:
De werkgever in deze zaak geeft aan dat er acht contactmomenten zijn geweest met het UWV om de voortgang van het herbeoordelingsverzoek te bespreken. Hij kon echter maar drie concrete data noemen. Die drie contactmomenten waren ruim twee jaar na het herbeoordelingsverzoek. De eerste tip is dan ook: noteer je contactmomenten met het UWV. Schrijf de datum en het tijdstip op en bij voorkeur ook de naam van de medewerker die je sprak.

De tweede tip is – niet onverwacht – : wacht niet te lang met het indienen van een beroepschrift vanwege het niet tijdig beslissen door het UWV. Deze werkgever wachtte daar ruim twee jaar mee. Uit een eerdere uitspraak bleek al dat één jaar wachten, te lang is. Zeker als in die periode geen enkel contact is opgenomen met het UWV. Rechtbanken rekenen dat de werkgever aan, blijkt uit de rechtspraak.

Ook goed om te weten: met het indienen van een ingebrekestelling moet je ook niet te lang wachten! Volgens de Centrale Raad van Beroep kun je daar hoogstens enkele weken mee wachten na het verstrijken van de beslistermijn.

Tot slot nog een waarschuwing zodat je je niet te snel rijk rekent: heb je alles goed en tijdig gedaan? Dus niet te lang gewacht met het indienen van een ingebrekestelling, contact met het UWV onderhouden (en daarvan aantekeningen gemaakt) en binnen een jaar een beroepschrift vanwege niet tijd beslissen ingediend bij de rechtbank? Dan kan de rechtbank jouw zaak in behandeling nemen. Maar dan ben je er nog niet.

De rechtbank zal namelijk het UWV eerst (nog eens) een redelijke termijn geven om alsnog een beslissing te nemen. Uit recente rechtspraak blijkt dat die redelijke termijn in werkgeverszaken vier maanden bedraagt. Beslist het UWV niet binnen die termijn? Dan gaat de teller lopen en heb je recht op een aanvullende dwangsom die kan oplopen tot € 15.000,-.

Kortom: je kunt niet achterover leunen als werkgever!