Werkgever mocht mondkapje verplichten: maar hoe ging het verder?
23 maart 2021
Regelmatig lees je een uitspraak en ben je erg benieuwd hoe de zaak verder is gegaan: wordt er netjes uitvoering gegeven aan het oordeel van de rechter, werken partijen weer in goede harmonie samen of is de rechtszaak het begin van het einde geweest? Begin maart 2021 werd bekend hoe het verder ging met de werknemer die tegenover zijn werkgever voor de rechter stond omdat hij weigerde een mondkapje te dragen.
Op 13 januari 2021 oordeelde de voorzieningenrechter dat een bakkerij haar chauffeur vanaf oktober 2020 mocht verplichten om in het pand een mondkapje te dragen (zie ook onze nieuwsflits van 13 januari 2021). Zolang de werknemer deze instructie niet wilde opvolgen, was de werkgever bevoegd om de loonbetaling van de werknemer op te schorten en hem de toegang tot het werk te ontzeggen. Oftewel: de werkgever kreeg gelijk van de rechter. De werknemer was echter een goede verliezer en meldde na het kort geding vonnis bij de werkgever dat hij bereid was om weer aan de slag te gaan waarbij hij een mondkapje zou gaan dragen. Eind goed al goed zou je denken.
Maar nee, de werkgever wilde na alles wat er was voorgevallen afscheid nemen van de werknemer en bood een vaststellingsovereenkomst aan. Partijen kwamen echter niet tot overeenstemming, waarop de werknemer werd opgeroepen om per direct weer aan de slag te gaan. De werknemer liet daarop weten eerst graag een gesprek te willen ‘om de kou uit de lucht te halen’, voordat hij zou starten. Werkgever concludeerde daaruit dat de werknemer terugkwam op zijn toezeggingen, stopte de loonbetaling en vroeg de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, onder andere omdat de verhoudingen verstoord waren. De ontbinding kwam er, maar er werd aan de werknemer wel een billijke vergoeding toegekend. Nu was het namelijk de werkgever die volgens de rechter serieuze verwijten te maken viel. De werkgever had de mondkapjes-zaak gewonnen, de werknemer had aangegeven het mondkapje te gaan dragen, maar de werkgever had vervolgens de verhoudingen ten onrechte weer op scherp gezet. Daarom oordeelde de kantonrechter dat de werkgever ernstig verwijtbaar had gehandeld en moest er naast de transitievergoeding een billijke vergoeding van β¬3.000,= bruto worden betaald.
Je kunt je afvragen wie hier nu de ‘winnaar’ is van deze tweede rechtszaak. Op papier misschien de werknemer? De werkgever kreeg namelijk een tik op de vingers voor haar gedrag na de eerste uitspraak. Maar de werkgever hoeft hiervoor ‘slechts’ een beperkte billijke vergoeding te betalen en de arbeidsovereenkomst werd wel beΓ«indigd. Zegt u het maar!
https://www.wvo-advocaten.nl/coronacrisis-mag-een-werkgever-een-mondkapjesplicht-instellen/
Rechtbank Midden Nederland, 13 januari 2021 ECLI:NL:RBMNE:2021:51
Rechtbank Midden Nederland,5 maart 2021 ECLI:NL:RBMNE:2021:863
Gepubliceerd op LinkedIn op 23 maart 2021.