Geen transitievergoeding bij weigeren passende functie!
15 februari 2021
Geen transitievergoeding bij weigeren passende functie!
Wat speelde er? De functie van werkneemster kwam per 1 september 2019 te vervallen. Er zijn aan haar in het kader van herplaatsing een aantal passende functies aangeboden, maar zij wijst die passende functies van de hand. Nadat de werkgever van het UWV toestemming heeft gekregen om de arbeidsovereenkomst op te zeggen, is de arbeidsovereenkomst per 1 februari 2020 opgezegd. In de opzegbrief heeft de werkgever bovendien aangegeven geen transitievergoeding te betalen, omdat werkneemster volgens haar ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, doordat zij geweigerd heeft een (van de) passende functie(s) te vervullen.
De werkneemster heeft vervolgens aan de kantonrechter verzocht om de werkgever te veroordelen tot betaling van de wettelijke transitievergoeding ter hoogte van β¬ 42.448,68 bruto. De kantonrechter heeft het verzoek van de werkneemster afgewezen. Hier liet zij het echter niet bij zitten en zij heeft hoger beroep ingesteld. In hoger beroep heeft zij op de eerste plaats gesteld dat geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen. Op de tweede plaats heeft zij gesteld dat zelfs als sprake zou zijn van ernstig verwijtbaar handelen, dat het dan ‘naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is’ dat deze vergoeding niet aan haar wordt toegekend.
Het Hof gaat hier niet in mee (28 januari 2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:236). Vast staat dat de functie van de werkneemster was komen te vervallen. De werkgever heeft haar vervolgens functies aangeboden om haar te herplaatsen. Die voorstellen heeft ze allemaal afgewezen. Partijen steggelen over de vraag of de functies passend waren. Het Hof stelt vast dat van ten minste een van de aangeboden functies sprake was van een voorstel dat de werkneemster had kunnen (lees: moeten) aanvaarden. Voor zover er belemmeringen waren, kon van de werkneemster verwacht worden hierover constructief overleg te voeren, hetgeen ze niet heeft gedaan.
Dat er niet is herplaatst is dan ook door toedoen van de werkneemster. De uitzonderingsgrond – om geen transitievergoeding aan de werkneemster toe te kennen vanwege ernstig verwijtbaar handelen – moet terughoudend worden toegepast. Maar in dit geval is daarvan wel sprake volgens het Hof. Daarom is de werkgever geen transitievergoeding verschuldigd. Ook ziet het Hof geen aanleiding om via de ‘escape’ (datΒ het niet-toekennen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn) alsnog de transitievergoeding aan de werkneemster toe te kennen.
Werknemers zullen dus heel voorzichtig moeten zijn met het afwijzen van passende functies als zijn boventallig (dreigen te) worden!
Gepubliceerd op LinkedIn op 15 februari 2021