“Klikkende” bedrijfsarts alsnog vrijgesproken
3 december 2020
Bedrijfsartsen staan soms voor bijzondere dillema’s. Dat gold ook voor een bedrijfsarts die geconfronteerd werd met informatie over een solliciterende huisarts die in het verleden grensoverschrijdend gedrag had laten zien en dit na zijn aanstelling opnieuw vertoonde. Mag een bedrijfsarts dat melden bij het management of niet?
Wat speelde er?
Een bedrijfsarts bij Defensie hoort tijdens een spreekuurcontact met een doktersassisstente dat een huisarts die op dat moment bij het gezondheidscentrum van Defensie solliciteert, in het verleden grensoverschrijdend gedrag heeft vertoond tegenover ondersteunend personeel. De bedrijfsarts meldt dit tijdens een vergadering met het management. Uiteindelijk wordt de huisarts toch aangesteld omdat er geen “dossier” was tegen de huisarts. Nadien wordt de bedrijfsarts tijdens verzuimspreekuren met doktersassistentes opnieuw geconfronteerd met signalen over onheuse bejegening. Meerdere dames voelen zich geïntimideerd door de huisarts en ontwikkelen angst om naar het werk te gaan. Zij vragen de bedrijfsarts om vertrouwelijk met deze informatie om te gaan. De bedrijfsarts meldt dit (anoniem) bij het regiohoofd en bij zijn leidinggevende. Dit leidt tot een onderzoek door Defensie en uiteindelijk tot een op non actiefstelling van de huisarts, Later wordt hij overgeplaatst.
De huisarts spreekt de bedrijfsarts tuchtrechtelijk aan en verwijt hem dat hij zijn positie heeft misbruikt om de huisarts van zijn werkplek te laten uitsluiten. Ook vindt hij dat de bedrijfsarts onzorgvuldig heeft gehandeld door de signalen niet eerst met de huisarts te bespreken. Tot slot vindt de huisarts dat de bedrijfsarts zich niet had mogen bemoeien met de aanstelling van de bedrijfsarts.
Wat vindt de tuchtrechter?
Het Regionaal Tuchtcollege te Groningen geeft de huisarts volledig gelijk. De bedrijfsarts had zich niet mogen bemoeien met de benoeming van de huisarts, dat is niet de functie van de bedrijfsarts binnen de organisatie. De bedrijfsarts was bovendien ook de bedrijfsarts van de huisarts als werknemer van Defensie. Het feit dat de bedrijfsarts de klachten niet zelf met de huisarts heeft besproken wordt de bedrijfsarts extra kwalijk genomen. Aangezien de bedrijfsarts ook tijdens de procedure heeft laten zien overtuigd te zijn van de juistheid van zijn handelen, en daarmee heeft laten zien geen enkel inzicht te hebben in zijn eigen handelen, legt het Regionaal Tuchtcollege een berisping op.
Het Centraal Tuchtcollege komt in beroep tot een heel ander oordeel. Volgens het Centraal Tuchtcollege heeft de bedrijfsarts zijn positie niet misbruikt toen hij, voorafgaande aan de aanstelling van de huisarts, melding heeft gemaakt van de signalen die hij over de huisarts had ontvangen. De bedrijfsarts speelt immers een belangrijke rol bij het voorkomen van gezondheidsschade door arbeidsomstandigheden. Dit betekent, aldus het Centraal Tuchtcollege, dat de bedrijfsarts gevraagd en ongevraagd de werkgever kan en moet adviseren over risico’s voor gezond en veilig werken en maatregelen die preventief kunnen werken. Dit geldt voor fysieke veiligheid maar ook zaken als gedrag en onderlinge bejegening. De bedrijfsarts kan op dit punt dus geen verwijt worden gemaakt. Datzelfde geldt als het gaat om de signalen omtrent het disfunctioneren van de huisarts. Uitgangspunt is dat een arts dit bespreekt met de andere arts. In dit geval heeft de bedrijfsarts aannemelijk gemaakt dat hij daarvoor geen toestemming had gekregen van de medewerkers van wie hij dit gehoord had tijdens een spreekuur. Bovendien was er sprake van een urgente situatie die snel handelen noodzakelijk maakte. Onder die omstandigheden kon de bedrijfsarts ook in dit geval geen verwijt worden gemaakt.
Het centraal Tuchtcollege oordeelt dan ook – zoals wel vaker – dat het oordeel van het regionaal Tuchtcollege wordt vernietigd en de klachten alsnog ongegrond moeten worden verklaard.
Gevraagd en ongevraagd
Voor deze bedrijfsarts, die stellig overtuigd was van de juistheid van zijn handelen, liep het uiteindelijk goed af. Maar wat kunnen we leren van deze uitspraak voor de praktijk?
De belangrijkste “les” die het Centraal Tuchtcollege meegeeft, is dat een bedrijfsarts gevraagd en ongevraagd dient te adviseren over risico’s voor gezond en veilig werken en maatregelen die preventief kunnen werken. Deze bedrijfsarts mocht deze melding dus niet alleen doen, hij moest het doen. Het was juist zijn plicht om hier melding van te maken en had zijn zorgplicht geschonden als hij dat niet had gedaan.
In de praktijk komt het nog regelmatig voor dat een bedrijfsarts alleen in actie komt als de werkgever daar expliciet om vraagt. Vaak onder het mom van “eigen regie”. Deze uitspraak maakt duidelijk dat de zorgplicht van de bedrijfsarts ook een plicht tot ongevraagd advies met zich mee brengt, ongeacht of de werkgever daarvoor wil betalen. Het is dus verstandig dat bedrijfsartsen, arbodiensten en werkgevers zich hier van bewust zijn bij het sluiten van arbo-contracten en afspraken maken over de vergoeding van dergelijke ongevraagde adviezen. Want met een verweer dat ongevraagde advisering niet is overeengekomen met de werkgever zal de tuchtrechter niet tevreden zijn.
Heeft u vragen over uw arbo-contract? Of wilt u een arbo-contract laten opstellen of controleren? WVO Advocaten heeft als een van de weinige advocatenkantoren zeer veel ervaring bij het opstellen van arbo-contracten. Informeer bij ons naar de mogelijkheden om u te helpen bij uw vraag. info@wvo-advocaten.nl
Gepubliceerd op LinkedIn: 3 december 2020