Ontslag wegens bedrijfseconomische omstandigheden; het schriftelijkheidsvereiste
4 november 2020
Door de coronacrisis bevinden veel werkgevers zich in een slechte financiΓ«le positie. Om het hoofd boven water te houden moeten veel bedrijven bezuinigen. Het kan daarbij noodzakelijk zijn om arbeidsplaatsen te laten vervallen. De mogelijkheid bestaat om de arbeidsovereenkomsten van werknemers op te zeggen vanwege bedrijfseconomische omstandigheden. Het uitgangspunt is dat de werkgevers hiervoor toestemming nodig hebben van het UWV. Pas daarna kan er worden opgezegd. In de wet staat dat deze opzegging schriftelijk moet geschieden. Ook moet de reden van de opzegging daarin staan vermeld. Hoe ‘hard’ is dit schriftelijkheidsvereiste eigenlijk?
Onlangs heeft het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch hierover een uitspraak gedaan (ECLI:NL:2020:3372). Dit Gerechtshof acht een schriftelijke opzegging vereist, gezien de zekerheid die de werknemer moet hebben over de vraag of de werkgever (na ontvangst van deze UWV-toestemming) de arbeidsovereenkomst ook daadwerkelijk zal opzeggen. Het Gerechtshof wijst daarbij op de termijn van vier weken (waarin er moet worden opgezegd) omdat deze met name bedoeld is om de werknemer niet te lang in onzekerheid te laten over de vraag of de werkgever gebruik gaat maken van de verleende toestemming. Ook wijst het Gerechtshof erop dat een werknemer zich met een schriftelijke opzegging ervan kan vergewissen dat de opzegging geschiedt op dezelfde grond als waarvoor het UWV toestemming heeft verleend. Kortom, er is sprake van een ‘hard’ schriftelijkheidsvereiste. Werkgevers wees gewaarschuwd: zeg de arbeidsovereenkomst tijdig en schriftelijk op!
Gepubliceerd op LinkedIn: 4 november 2020