Skip to main content

De Xella-vergoeding, wanneer wel en wanneer niet?

17 september 2020

In de Xella-uitspraak van 8 november 2019 oordeelde de Hoge Raad, kort gezegd, dat als een werknemer een verzoek doet om zijn arbeidsovereenkomst na 104 weken arbeidsongeschiktheid met wederzijds goedvinden te beëindigen, de werkgever daar als goed werkgever mee akkoord moet gaan. In het kader van deze beëindiging, is de werkgever de transitievergoeding aan de werknemer verschuldigd (die hij in beginsel gecompenseerd zal kunnen krijgen door het UWV). Dit kan alleen anders zijn als de werkgever een gerechtvaardigd belang heeft bij instandhouding van de arbeidsovereenkomst, bijvoorbeeld omdat de werknemer nog reële re-integratiemogelijkheden heeft.

Recentelijk zijn de volgende twee uitspraken gewezen over het wel of niet moeten meewerken aan een beëindiging van de arbeidsovereenkomst en het wel of niet verschuldigd zijn van de transitievergoeding, dan wel een schadevergoeding.

Geen Xella-vergoeding verschuldigd indien de arbeidsovereenkomst niet inhoudsloos is geworden

In de kwestie die speelde bij de Rechtbank Gelderland ging het om de vraag of de werkgever schadeplichtig was nu zij, ondanks verzoeken en vervolgens sommaties van de werknemer, niet had meegewerkt aan beëindiging van de arbeidsovereenkomst onder betaling van een transitievergoeding voordat de arbeidsovereenkomst vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd van de werknemer op 9 juli 2019 van rechtswege eindigde. De werknemer meende dat de werkgever schadeplichtig was, omdat de werkgever in strijd met goed werkgeverschap had gehandeld door niet aan beëindiging mee te werken. De werkgever stelde daartegenover dat van een slapend dienstverband geen sprake was, nu de werkgever na ommekomst van twee jaar arbeidsongeschiktheid nog 70% van het loon aan de werknemer had doorbetaald op grond van de toepasselijke cao. Derhalve was de arbeidsovereenkomst niet inhoudsloos geworden.

De rechtbank overweegt dat de Hoge Raad in de Xella-uitspraak een slapend dienstverband heeft gedefinieerd als een dienstverband dat een werkgever na twee jaar arbeidsongeschiktheid van een werknemer niet heeft opgezegd, hoewel hij daartoe wel bevoegd is, en waarbij hij de werknemer geen loon meer betaalt’. De werkgever in deze kwestie had, ook na ommekomst van de 104-weken periode van arbeidsongeschiktheid, (70% van) het loon aan de werknemer doorbetaald op grond van de toepasselijke cao. De werknemer behield daarbij recht op cao-verhogingen, eenmalige cao-uitkeringen, de eindejaarsuitkering, voortzetting pensioenopbouw, vakantietoeslag en het extra persoonlijk budget. Onder deze omstandigheden is er volgens de rechtbank van een slapend dienstverband geen sprake. Nu van een slapend dienstverband geen sprake was, was de werkgever niet op grond van het goed werkgeverschap gehouden haar medewerking te verlenen aan de door de werknemer verzochte beëindiging van de arbeidsovereenkomst onder betaling van een transitievergoeding, voor de datum waarop de arbeidsovereenkomst door het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd van rechtswege eindigde.

Xella-vergoeding wel verschuldigd aan werknemer die elders werk heeft gevonden

De Rechtbank Limburg oordeelde over een kwestie waarin de werknemer, na langdurige arbeidsongeschiktheid, via een proefplaatsing elders werk had gevonden. De werknemer was meer dan twee jaar ziek en de verplichting tot doorbetaling van het loon tijdens ziekte was beëindigd. Vanaf dat moment ontving de werknemer een WW-uitkering. Op 4 november 2019 heeft de gemachtigde van de werknemer aan de werkgever gevraagd om de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden te beëindigden onder toekenning van de transitievergoeding. Hierover werd vervolgens tussen partijen gecorrespondeerd. Gedurende de correspondentie kreeg de werknemer toestemming van het UWV om op ‘proefplaatsing’ ergens te gaan werken. Nadat de werknemer de werkgever heeft geïnformeerd over deze proefplaatsing heeft de werkgever aan de werknemer medegedeeld dat zij de arbeidsovereenkomst met de werknemer niet zou beëindigen. De proefplaatsing is geëindigd per 27 maart 2020. De werkneemster vordert in deze procedure een schadevergoeding van € 12.470,01 bruto, gebaseerd op de Xella-uitspraak.

De kantonrechter oordeelde dat sprake was van langdurige arbeidsongeschiktheid (de b-grond). De werkgever had niet het standpunt ingenomen dat de werknemer nog bij haar kon re-integreren. De werkgever betoogde nog dat haar uit overleg met het UWV was gebleken dat zij geen compensatie zou krijgen van een eventueel aan de werknemer te betalen transitievergoeding omdat de werknemer minder dan 35% arbeidsongeschikt was. In artikel 7:673e lid 1 BW is bepaald in welke gevallen de werkgever een compensatie ontvangt. In deze bepaling is niet als vereiste opgenomen dat de mate van arbeidsongeschiktheid van de werknemer 35% of meer moet zijn. Het gaat erom dat de werknemer wegens ziekte of gebrek niet meer in staat is de bedongen arbeid te verrichten. Aan dat vereiste is in deze zaak volgens de kantonrechter voldaan. De werkgever voerde nog aan dat de werknemer zelf de arbeidsovereenkomst zou moeten opzeggen, omdat zij elders werk had gevonden. Ook dit verweer van de werkgever slaagt niet. De werknemer was ten tijde van haar verzoek op 4 november 2019 niet ‘elders’ werkzaam. Anders dan de werkgever betoogde, had het accepteren van de tijdelijke en voortijdig beëindigde proefplaatsing voor de werknemer niet de verplichting in het leven geroepen om zelf de arbeidsovereenkomst op te zeggen. De wet noch de Xella-uitspraak biedt daar een grondslag voor. De kantonrechter sluit af met de overweging dat los van het voorgaande, de Hoge Raad op het door hem geformuleerde uitgangspunt slechts één uitzondering heeft geformuleerd. Die uitzondering behelst dat de werkgever een gerechtvaardigd belang heeft bij instandhouding van de arbeidsovereenkomst. Van een dergelijk belang van de werkgever was hier geen sprake. De werkgever was verplicht in te stemmen met het verzoek van de werknemer om de arbeidsovereenkomst te beëindigen. Nu de werkgever dat niet had gedaan, had zij gehandeld in strijd met goed werkgeverschap. De op grond daarvan aan de werknemer verschuldigde schade is gelijk te stellen aan de transitievergoeding.

Vraagt u zich af of u in een specifieke situatie dient in te stemmen met een verzoek van een werknemer tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst? Neem gerust contact met ons op, wij denken graag met u mee.

 

 

 

Gepubliceerd op LinkedIn, 17 september 2020

Nieuws & Kennis

AlgemeenWorkshops en opleidingen
28 augustus 2024

LUSTRUM – WVO EVENT 10 oktober 2024!

JTVCc2hvd3NjYXRzJTVEVanwege de vele aanmeldingen, komen nieuwe aanmeldingen op dit moment op een wachtlijst.
AlgemeenArbeidsrechtSamantha Kranenburg
22 november 2024

𝐃𝐢𝐥𝐞𝐦𝐦𝐚 𝐯𝐫𝐢𝐣𝐝𝐚𝐠😎🎁

JTVCc2hvd3NjYXRzJTVE 𝐆𝐞𝐞𝐟𝐭 𝐞𝐞𝐧 𝐢𝐧𝐭𝐞𝐧𝐭𝐢𝐞𝐯𝐞𝐫𝐤𝐥𝐚𝐫𝐢𝐧𝐠 𝐫𝐞𝐜𝐡𝐭 𝐨𝐩 𝐞𝐞𝐧 𝐯𝐚𝐬𝐭 𝐜𝐨𝐧𝐭𝐫𝐚𝐜𝐭, 𝐨𝐟 𝐢𝐬 𝐡𝐞𝐭 𝐬𝐥𝐞𝐜𝐡𝐭𝐬 𝐞𝐞𝐧 𝐧𝐢𝐞𝐭𝐬𝐳𝐞𝐠𝐠𝐞𝐧𝐝 𝐩𝐚𝐜𝐭? Sinterklaas heeft van een…
AlgemeenArbeidsrechtLeon ToonenZiekte en verzuim
21 november 2024

Inschakelen bedrijfsrecherche prematuur: ernstig verwijtbaar handelen door werkgever

JTNDaDMlMjBzdHlsZSUzRCUyMmNvbG9yJTNBJTIwJTIzMDA4YzliJTNCJTIyJTNFJTVCcG9zdF9wdWJsaXNoZWQlNUQlM0MlMkZoMyUzRQ==JTVCc2hvd3NjYXRzJTVEAls werkgever zijn er situaties waarin je een recherchebureau wil inschakelen. Maar let op! Het inschakelen van bedrijfsrecherche wordt gezien…