Wees voorzichtig met vrijwilligers
16 juli 2020
Vrijwilligers zijn vaak erg betrokken bij hun vrijwilligerswerk. Met veel enthousiasme en betrokkenheid gaan ze aan de slag. Maar daarin schuilt ook een groot risico want ook vrijwilligers kunnen bij de uitvoering van hun vrijwilligerswerk in gevaarlijke situaties terecht komen. Is de organisatie waar zij het werk voor verrichten dan aansprakelijk? Die vraag kwam recent aan bod in een zaak waarin het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch op 2 juni jl. uitspraak deed.
Wat is er gebeurd?
Een vrijwilliger, werkzaam bij een stichting die speeltuinen onderhoudt, was betrokken bij het omzagen van een 6 meter hoge boom in de tuin van een particulier. De vrijwilliger wilde deze boom gebruiken als jaarlijkse kerstboom in het dorp. Omdat er geen ladder voorhanden was en de hoogwerker te groot was voor de tuin, is de betreffende vrijwilliger zelf in de boom geklommen om, op 3,5 meter hoogte, het trektouw om de stam van de boom aan te brengen. Daarbij is hij uit de boom gevallen en om een tuinhuisje terecht gekomen. Door de val heeft hij een dwarslaesie opgelopen als gevolg waarvan hij vanaf zijn heupen verlamd is geraakt. Hij stelt, naast de Gemeente en de Dorpsraad, ook de stichting aansprakelijk op grond van artikel 7:658 lid 4 BW. Volgens dit artikel is een “werkgever” ook aansprakelijk voor schade van niet-werknemers die zij tijdens het uitvoeren van werkzaamheden lijden. Daarnaast stelt de vrijwilliger dat er sprake is van een onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW).
Zorgplicht
Het Gerechtshof oordeelt dat de stichting niet aansprakelijk is op grond van artikel 7:658 lid 4 BW omdat de stichting geen beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten ontplooit. De activiteiten van de stichting worden uitgevoerd met behulp van vrijwilligers met wie geen gezagsverhouding bestaat. Volgens de Hoge Raad is een organisatie die werkzaamheden laat verrichten door niet-werknemers aansprakelijk voor diens schade wanneer degene die werkzaamheden verricht, zich bevindt in een met een werknemer vergelijkbare positie. Daarvoor is niet vereist dat de ‘werkgever’ eigen werknemers heeft die het werk ook zouden kunnen doen, maar of het gaat om werk dat eigen werknemers hadden kunnen doen, dus ‘bedrijfseigen’ activiteiten. Het omzagen van een (kerst)boom is geen bedrijfseigen activiteit dus is de Stichting niet aansprakelijk op grond van artikel 7:658 lid 4 BW.
Voor de stichting was deze overweging van het Hof overigens een pyrus-overwinning. Het Hof oordeelde dat de stichting wel aansprakelijk is op grond van artikel 6:162 BW (onrechtmatige daad) aangezien er sprake was van een gevaarlijke situatie waardoor de stichting voor veiligheidsvoorzieningen en juist gereedschap voor de taak had moeten zorgen. De stichting heeft de situatie ter plaatse echter niet van te voren bekeken en verder geen veiligheidsmaatregelen genomen, waardoor zij niet aan haar zorgplicht heeft voldaan. Omdat de vrijwilliger zelf ook schuld treft, moet de stichting 75% van de schade vergoeden.
Tip voor de praktijk
Voor organisaties die met vrijwilligers werken is een belangrijke tip dat zij moeten zorgen voor een adequate verzekering die ook schade van hun vrijwilligers dekt. Daarnaast is het opstellen van een vrijwilligersovereenkomst geen overbodige luxe. Een vrijwilliger kan namelijk de rol hebben van een (pseudo) werknemer maar ook die van een opdrachtnemer. In een vrijwilligersovereenkomst kunnen bepaalde afspraken worden vastgelegd, zoals bijvoorbeeld welke veiligheidsvoorzieningen er gelden waar de vrijwilliger aan moet voldoen. Maar misschien wel de belangrijkste les uit deze uitspraak is dat vrijwilligers ook behoed moeten worden voor gevaarlijke situaties. Besturen van verenigingen en stichtingen die gebruik maken van vrijwilligers dienen dan ook te zorgen dat zij zorgen voor veilige werkomstandigheden voor de vrijwilligers.
Pascal Willems
WVO Advocaten
Gepubliceerd op LinkedIn, 16 juli 2020