Herziening van een bestuursrechtelijke uitspraak
2 juli 2020
De bestuursrechter doet uitspraken over geschillen tussen burgers en de overheid. Bijvoorbeeld: uitspraken over uitkeringen van het UWV. Ben je het met deze uitspraak niet eens, dan moet tijdig hoger beroep worden ingesteld. Doe je dit niet, dan komt de uitspraak in rechte vast te staan. De uitspraak is dan onherroepelijk. Kun je tegen deze onherroepelijke uitspraak echt niets meer doen?
Op verzoek van een partij kan de bestuursrechter een onherroepelijke uitspraak herzien. Dit is geregeld in de Algemene wet bestuursrecht. Er moet dan sprake zijn van feiten en omstandigheden (de zogenaamde ‘nova’), die
a. hebben plaatsgevonden vรณรณr de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vรณรณr de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de bestuursrechter eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
Let op, hiermee moet je niet onredelijk lang wachten.
Een verzoek om herziening wordt in de regel geacht onredelijk laat te zijn ingediend, indien het verzoek is ingediend meer dan een jaar nadat de indiener bekend is geworden met de daarin gestelde nieuwe feiten en omstandigheden (nova) dan wel, indien geen nova zijn gesteld, als het is ingediend meer dan een jaar na de datum van openbaarmaking van de uitspraak waarvan herziening wordt verzocht. Op 25 juni 2020 werd een herzieningsverzoek door de Centrale Raad van Beroep (de hoogste rechter in sociaal zekerheidsrecht) afgewezen. Volgens de Centrale Raad waren er geen nova gesteld en was dit verzoek meer dan 1 jaar na de datum van (openbaarmaking van) de onherroepelijke uitspraak ingediend. Het herzieningsverzoek was daarmee onredelijk laat ingediend en werd niet-ontvankelijk verklaard (ECLI:NL:CRVB:2020:1309).
Wouter Dieks
Advocaat bij WVO Advocaten
Gepubliceerd op LinkedIn, 2 juli 2020