Eerlijk duurt het langst…
2 juni 2020
Het komt u misschien niet onbekend voor: uw werknemer is ziek, maar gaandeweg het re-integratietraject heeft u als werkgever het idee dat de werknemer toch niet zo ziek is als hij/zij zich bij de u en de bedrijfsarts voordoet. Wat doet u dan? U wilt de waarheid weten en zo nodig een werknemer die niet eerlijk is, hierop kunnen aanspreken en maatregelen nemen. Het is dan mogelijk om bijvoorbeeld een onderzoeksbureau in te schakelen om te onderzoeken of de werknemer misschien activiteiten ontplooit die strijdig zijn met het door hem/haar opgegeven ziektebeeld. Dit deed ook de werkgever in een zaak die door het Hof Den Haag moest worden beoordeeld.
In tegenstelling tot de kantonrechter oordeelde het Hof Den Haag op 31 maart 2020 dat een zieke werknemer terecht op staande voet was ontslagen omdat hij niet de waarheid had verteld over zijn daadwerkelijke lichamelijke beperkingen. Dit volgde uit videobeelden die het onderzoeksbureau in opdracht van de werkgever had gemaakt. Onmiskenbaar volgde uit deze videobeelden dat de werknemer tot veel meer in staat was dan hij aan de werkgever en de bedrijfsarts heeft verteld. Het Hof oordeelde dan ook dat voldoende was vast komen te staan dat werknemer over een langere periode moedwillig niet de waarheid heeft gesproken en dus heeft gelogen tegen zijn werkgever en de bedrijfsarts. De slotsom was dat de gedragingen van werknemer het ontslag op staande voet rechtvaardigen. Het gedrag werd daarnaast aangemerkt als ernstig verwijtbaar en werknemer ontving ook geen transitievergoeding. Het liegen door de werknemer werd dus afgestraft door het Hof.
Maar let op, het Hof gaf ook de werkgever een tik(je) op de vingers; het Hof overwoog dat het bewijs – videobeelden – onrechtmatig was verkregen. De consequentie was echter niet dat dit bewijs werd uitgesloten. Het Hof deelde namelijk de opvatting van de werkgever dat het onderzoek noodzakelijk was om de waarheid aan het licht te brengen, mede gezien het feit dat werknemer meermalen heeft gelogen. Niet is gebleken dat een ander middel geschikt(er) was om de waarheid boven tafel te krijgen, aldus het Hof. Echter, het Hof oordeelde vervolgens wel dat de eisen van proportionaliteit niet in acht zijn genomen en dat ook had kunnen volstaan met een observatie over een kortere periode. Daarom oordeelde het Hof dat de gemaakte onderzoekskosten door de werkgever zelf moesten worden betaald en dus niet verhaald kunnen worden op de werknemer. Kortom: het ontslag houdt stand en waarheidsvinding prevaleert in deze civiele zaak, maar de werkgever moet wel zelf de onderzoekskosten dragen.
Gepubliceerd op LinkedIn, 2 juni 2020