Voorzichtigheid geboden bij aanzegging verlenging arbeidsovereenkomst
17 april 2025
Stel: je wil een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd verlengen en je doet een werknemer hiervoor een aanbod. Op een later moment wil je hierop terugkomen. Is dit zonder meer mogelijk? Nee, zo oordeelde de kantonrechter van de rechtbank in Arnhem in een recente uitspraak.
Achtergrond van de zaak
Een werknemer treedt op 1 december 2023 in dienst op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd voor de duur van één jaar. In augustus 2024 vraagt de werknemer aan zijn werkgever of hij al duidelijkheid kan krijgen of de arbeidsovereenkomst wordt verlengd. Even later vindt een gesprek plaats tussen de werknemer en zijn leidinggevende waarin wordt gesproken over de verlenging van de arbeidsovereenkomst. In het verlengde daarvan vraagt de werknemer vervolgens via WhatsApp of hij het contract krijgt opgestuurd of daarvoor een keer moet langskomen op kantoor. “Krijg je opgestuurd!”, zo luidde het antwoord. In een brief van 28 oktober 2024 laat werkgever de werknemer weten de arbeidsovereenkomst te willen voortzetten voor (opnieuw) een periode van één jaar. Vervolgens komt werkgever hier in een brief van 21 november 2024 op terug en deelt zij aan de werknemer mee dat zij de arbeidsovereenkomst toch niet wenst te verlengen en dat deze derhalve zal eindigen per 1 december 2024. Wel wordt aan de werknemer een pro rata aanzegvergoeding toegekend. Tussen partijen is een discussie ontstaan of de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is verlengd of dat deze is geëindigd. Volgens de werknemer is een nieuwe arbeidsovereenkomst ontstaan die vervolgens door de werkgever onregelmatig en in strijd met de wet is opgezegd.
De rechtbank
De kantonrechter is van oordeel dat het werkgever niet meer vrij stond om terug te komen op het aanbod, omdat de brief van 28 oktober 2024 een onherroepelijk aanbod was. Uit de WhatsApp-berichten van de werknemer bleek dat hij graag wilde weten waar hij aan toe was. Bovendien heeft de werknemer tijdens een gesprek aangegeven dat hij een nieuwe arbeidsovereenkomst met beide handen zou aangrijpen en heeft werkgever toegezegd dat het nieuwe contract zou worden opgestuurd. Vervolgens krijgt de werknemer de brief van 28 oktober 2024 waarin onomwonden wordt aangegeven dat de arbeidsovereenkomst wordt voortgezet, voor welke duur en onder handhaving van de bestaande voorwaarden zonder dat de werknemer wordt gevraagd om een reactie. Gelet op al deze omstandigheden is de kantonrechter van oordeel dat de werknemer er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat de werkgever – gelet op de reeds uitgesproken wens van de werknemer de arbeidsovereenkomst te aanvaarden – beoogde om hem een onherroepelijk aanbod te doen tot verlenging van de arbeidsovereenkomst dat de werknemer niet nog apart hoefde te aanvaarden.
De kantonrechter maakt vervolgens nog korte metten met de stelling van de werknemer dat de brief van 21 november 2024 moest worden gezien als een opzegging van de arbeidsovereenkomst. In de brief van 21 november 2024 wordt (zelfs onder verwijzing naar relevante jurisprudentie) duidelijk verwezen naar artikel 7:668 BW (het wetsartikel waarin de aanzegging is geregeld) en wordt ook aangekondigd dat aan werknemer een pro rato aanzegvergoeding zal worden betaald “…wegens de vertraagde aanzegging (art. 7:668 lid 3 BW)…”. De brief is naar het oordeel van de kantonrechter dus geen opzegging, maar slechts een uiting van de misvatting aan de kant van werkgever dat zij nog steeds in de veronderstelling verkeerde dat zij de eerste arbeidsovereenkomst van rechtswege kon laten eindigen.
Aanzegverplichting
Voor de volledigheid merken wij hier nog op dat bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van 6 maanden of langer je als werkgever verplicht bent uiterlijk één maand voor het einde van het contract schriftelijk (per e-mail en zelfs WhatsApp is ook schriftelijk) aan de werknemer te laten weten:
- of het contract wordt verlengd, en
- onder welke voorwaarden
Als je niet of te laat aanzegt, ben je als werkgever een aanzegvergoeding verschuldigd van één maandsalaris als je in het geheel niet hebt aangezegd, of een evenredig deel daarvan als de aanzegging te laat is (bijvoorbeeld tien dagen te laat = tien dagen aan salaris als vergoeding).
Conclusie en tips voor de werkgever
Uit deze uitspraak volgt dat als een werknemer er gerechtvaardigd op mag vertrouwen dat sprake is van een onherroepelijk aanbod tot verlenging van de arbeidsovereenkomst, de werkgever hier in principe niet meer op terug kan komen. Het is daarom belangrijk zorgvuldig te zijn bij de aanzegging van de arbeidsovereenkomst:
- Dit klinkt wellicht logisch, maar informeer de werknemer pas op het moment dat (intern) definitief is besloten dat je de arbeidsovereenkomst wil verlengen. Aanzeggen moet echter wel uiterlijk 1 maand voordat de arbeidsovereenkomst afloopt anders ben je aan de werknemer een aanzegvergoeding verschuldigd.
- Indien het nog niet helemaal zeker is of de arbeidsovereenkomst wordt verlengd, wees dan ook voorzichtig in de bewoordingen. Neem in de aanzeggingsbrief bijvoorbeeld op dat je de arbeidsovereenkomst wil verlengen onder de volgende voorwaarden […].
- Vraag de werknemer om de brief voor akkoord te ondertekenen en stel daar een termijn voor. Zolang de werknemer niet heeft getekend, kun je een aanbod in principe herroepen.
- Leg, naast de aanzeggingsbrief zelf, alle correspondentie schriftelijk vast. Dus ook hetgeen eventueel mondeling is besproken.
Gepubliceerd op LinkedIn, 17 april 2025