Stel de overheid niet te vroeg in gebreke
27 mei 2020
Ondernemingen, organisaties en particulieren kunnen bij de overheid (bestuursorganen) een verzoek indienen om een beslissing te nemen. Bijvoorbeeld: een verzoek aan de gemeente om een vergunning toe te kennen. De overheid moet dan tijdig een beslissing nemen. Dit gebeurt helaas niet altijd. Is de overheid hiermee te laat, dan kan de aanvrager aanspraak maken op een dwangsom. Hiervoor geldt dat eerst een ingebrekestelling moet worden gezonden. Is deze ingebrekestelling ingediend, dan heeft de overheid nog twee weken om een beslissing te nemen. Daarna moet een dwangsom worden toegekend. Let op, deze ingebrekestelling moet op het juiste moment worden ingediend. Onlangs oordeelde de rechtbank Den Haag dat geen aanspraak op een dwangsom kan worden gemaakt als de ingebrekestelling te vroeg is ingediend (ECLI:NL:RBDHA:2020:4445). Wanneer moet de ingebrekestelling worden gezonden?
De beslistermijn is vaak geregeld in een wettelijke voorschrift (waarop de aanvraag betrekking heeft). Is dit niet het geval, dan moet de overheid binnen een redelijke termijn een beslissing hebben genomen. Het uitgangspunt is dat deze redelijke termijn na acht weken (na de aanvraag) is verstreken. Als het niet mogelijk is om binnen deze acht weken een beslissing te nemen, dan mag de overheid deze termijn verdagen met een andere redelijke termijn. Om aanspraak te kunnen maken op een dwangsom, moet na deze (wettelijke of redelijke) termijn de ingebrekestelling worden gezonden. Indien de ingebrekestelling toch binnen deze termijn wordt ingediend, dan geldt de ingebrekestelling als ‘prematuur’ en wordt deze buiten beschouwing gelaten. Een dwangsom wordt dan niet toegekend. Wees dus niet te vroeg met het zenden van een ingebrekestelling.
Gepubliceerd op LinkedIn, 27 mei 2020