Hoge Raad: zieke werknemer mag re-integratieverplichtingen opschorten als de werkgever het loon niet betaalt!
30 april 2020
Hoge Raad: zieke werknemer mag re-integratieverplichtingen opschorten als de werkgever het loon niet betaalt!
Als een zieke werknemer onvoldoende meewerkt aan re-integratie heeft hij geen recht op loondoorbetaling op de voet van artikel 7:629 lid 1 BW. Andersom geldt hetzelfde, zo heeft de Hoge Raad recent geoordeeld (Hoge Raad 17 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:723). Een werknemer is – in beginsel – bevoegd om de nakoming van re-integratieverplichtingen ‘op te schorten’ als de werkgever niet voldoet of heeft voldaan aan zijn verplichting om loon te betalen.
In de zaak waarover de Hoge Raad oordeelde was een werknemer ziek geworden, had de werkgever het loon niet betaald en vervolgens de werknemer opgeroepen om op het werk te verschijnen. De werknemer deed dat niet en stelde hervatting van het werk afhankelijk van betaling van achterstallig salaris. Terecht dus volgens de Hoge Raad. De arbeidsovereenkomst is een wederkerige overeenkomst. Uit het samenstel van de relevante wettelijke bepalingen volgt dat enerzijds de verbintenis van de werkgever om loon te betalen en anderzijds de verplichting van de werknemer om arbeid te verrichten (waaronder re-integratieverplichtingen), tegenover elkaar staan. De werknemer is derhalve in beginsel bevoegd de nakoming van re-integratieverplichtingen op te schorten als de werkgever niet voldoet aan zijn verbintenis tot loondoorbetaling tijdens ziekte. Ook als deze door de werkgever niet nagekomen verbintenis (loonbetaling) ziet op reeds verstreken loonperioden.
Het arbeidsrecht maakt onderdeel uit van het algemeen vermogensrecht. Verschillende leerstukken werken dan ook in het arbeidsrecht door. Zoals in deze kwestie, waarin dus is geoordeeld dat een werknemer zich kan beroepen op het opschortingsrecht zoals we dat kennen uit het algemene verbintenissenrecht.
Gepubliceerd op LinkedIn, 30 april 2020